Na een geslaagde pilot besloot de gemeente Almere een grote groep 45-plussers extra begeleiding te bieden. Maar ondanks het succes van de pilot, vielen bij de opschaling de resultaten tegen. Desondanks zijn er waardevolle lessen te leren.
‘In die pilot lukte het om 30% van de 45-plussers aan werk te helpen’, vertelt Josephine Cheung, coördinator team Werk in Almere. ‘We zagen die mensen vaak, soms wel elke week. We hadden een kleine caseload van ongeveer 35 mensen, een maatwerkbudget van 2000 euro per klant en we konden de training Focus op Werk aanbieden. Bovendien waren de betrokken klantmanagers uitgekozen omdat ze extra gemotiveerd waren om met deze groep aan de slag te gaan. Veel aandacht dus, en dat werkte.’
Dat de gemeente deze aanpak wilde opschalen was dan ook een logische zet. Aan bureau Regioplan werd gevraagd de effectiviteit van de aanpak te onderzoeken. Die viel tegen, vertellen Hetty Visee en Bob van Waveren, beiden senior-onderzoeker bij Regioplan. ‘Als je puur kijkt naar de uitstroom naar werk dan had, vergeleken met de controlegroep die geen extra begeleiding kreeg, maar ongeveer 8 procentpunt meer een baan gevonden. En dat waren dan veelal hele kleine baantjes van een paar uur per week.’
Lopende het onderzoek bleek al dat de resultaten tegen zouden vallen. Mede omdat het verschil met de pilot zo groot was, zijn de onderzoekers gaan kijken waar de oorzaak daarvan ligt. Uiteindelijk bleek de selectie van deelnemers te verschillen. Visee: ‘Bij de pilot werden 45-plussers die op gesprek kwamen en waarvan klantmanagers dachten dat die met wat extra begeleiding wel aan werk zouden kunnen komen, verwezen naar die speciale klantmanagers. In het onderzoek hebben we mensen uit een bestand met 45-plussers die al meer dan een jaar in de bijstand zaten, aselect ingedeeld in een groep die extra begeleiding kreeg en in een controlegroep. In dat bestand zat echter een heel ander type werkelozen dan in de pilot’
Het onderzoek bestond uit drie delen. Eerst is de aanpak beschreven en de achterliggende beleidstheorie opgesteld. Vervolgens werd een effectiviteitsmeting uitgevoerd. Daarnaast is de werking van de Aanpak 45+ onderzocht met een procesevaluatie en een verklarend onderzoek. Er is gebruik gemaakt van literatuuronderzoek, (telefonische) interviews, enquêtes en groepsgesprekken met uitvoerders, cliënten en werkgevers. Het onderzoek is gefinancierd uit het ZonMw-programma Vakkundig aan het werk.
‘Het bleken mensen te zijn die vaak al lang in een uitkeringssituatie zaten’, vervolgt Visee. ‘Veel van hen had lichamelijke klachten, of ze waren weinig gemotiveerd om nog werk te zoeken, vaak ook omdat ze de moed al opgegeven hadden. Volgens het registratiesysteem van Almere waren dit echter mensen die nog goed bemiddelbaar waren. Dat bleek dus niet te kloppen.’
‘Blijkbaar was ons registratiesysteem niet goed bijgewerkt’, vult Cheung aan. ‘Deze mensen kwamen uit een bestand waarvan de gegevens achterhaald bleken te zijn. We konden een kwart van hen zo doorverwijzen naar team Zorg, omdat ze teveel gezondheidsproblemen hadden om direct werk te kunnen zoeken. Heel anders dus dan tijdens die eerdere pilot.’ Dat neemt niet weg dat ze ook allerlei lichtpuntjes ziet.
Uit het onderzoek blijkt namelijk dat zowel klantmanagers als klanten deze aanpak waarderen. ‘Voor de klantmanagers geldt dat ze het erg fijn vonden om meer tijd aan een klant te kunnen besteden en dus ook het gevoel hadden meer voor hem of haar te kunnen doen. Ook al leidde dat lang niet altijd tot een baan’, vertelt Cheung. ‘En ook klanten waren vaak blij met de aandacht die ze kregen, al zijn er altijd ook wel klanten die liever met rust gelaten willen worden. Die hebben de moed echt verloren.’
‘Ik krijg tips hoe ik moet solliciteren en mezelf presenteren. Dat is heel nuttig. Als je lang niet gesolliciteerd hebt, dan vergeet je bepaalde dingen’
Citaat uit een interview voor het onderzoek met een klant
Een ander effect van deze aanpak is dat een kwart van alle klanten weliswaar (nog) geen baan heeft, maar wel op de een of andere manier meer maatschappelijk actief is geworden. Van Waveren: ‘Wat we zien is dat zo’n meer intensieve aanpak voor zo’n groep uit een min of meer slapend bestand wel effect heeft, ook al vinden ze niet zo een, twee, drie een baan. Een kwart van hen doet inmiddels vrijwilligerswerk, volgt een opleiding of zit op een werkervaringsplaats. En dat zijn toch opstapjes waarvan we weten dat die op den duur de baankansen vergroten.’
Volgens Van Waveren blijkt uit het onderzoek ook dat er in deze intensieve aanpak nog wel verbeteringen mogelijk zijn. Zo is het belangrijk dat de samenwerking tussen de klantmanagers en de accountmanagers die contact hebben met de werkgevers, beter kan. ‘Ik heb begrepen dat ze in Almere nu ook accountmanagers hebben die zelf een caseload hebben, dat betekent dat ze een aantal werkzoekenden zelf begeleiden. Dat is een mooie stap.’
‘We blijven mensen niet pushen. Het is mooi als de uitkering niet nodig is, maar meestal is het allang mooi als er deeltijdwerk is.’
Citaat uit een interview voor het onderzoek met een klantmanager
De onderzoekers concluderen dat deze aanpak niet alleen geschikt is voor 45-plussers, maar ook voor een veel bredere groep die al wat langer werkeloos is. Visee: ‘De mensen in ons onderzoek vormen een soort tussengroep. Ze zijn al een tijdje werkeloos, vinden niet makkelijk werk, maar het is ook geen groep waarvan je eigenlijk moet toegeven dat werk vinden wel een heel erg hoog doel is. Deze mensen zitten ergens tussenin en juist voor hen is zo’n meer intensieve aanpak wel belangrijk.’
Cheung: ‘Een deel van deze mensen vindt met een meer intensieve aanpak werk, een deel een opleiding of vrijwilligerswerk, en weer een ander deel krijgt hulp bij gezondheidsproblemen. In al die gevallen gaan ze erop vooruit. We hebben mensen die de moed hadden opgegeven gemotiveerd om weer aan de slag te gaan; we hebben allerlei persoonlijke en maatschappelijke belemmeringen aangepakt en gezorgd dat mensen weer meer zelfvertrouwen hebben. Dat is zowel persoonlijke als maatschappelijke winst.’
Tekst: Marcel Senten
Redactie: ZonMw
ZonMw stimuleert gezondheidsonderzoek en zorginnovatie. ZonMw financiert gezondheids-onderzoek en stimuleert het gebruik van de ontwikkelde kennis - om daarmee de zorg en gezondheid te verbeteren. ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers het ministerie van VWS en NWO.