Is de zorg klaar voor de technologie van de toekomst?

Welke voordelen kan het inzetten van hedendaagse technologie in de zorg opleveren? Aan de hand van onder andere een onderzoeksproject en een implementatieproject zijn de voordelen van zorg op afstand gepresenteerd. Daarnaast is de vraag aan bod gekomen waar rekening mee te houden als technologie wordt ingezet.


Sessievoorzitter: Prof. dr. Jako Burgers, lid GGG-raad | NHG

Sprekers:

  • Drs. Suzanne Weijs-Schavemaker en dr. Ingrid Hendriksen, NHG
  • Dr. Marlies Wijsenbeek, Erasmus MC
  • Sander Kamphuis BSc, Moovd BV

Toegevoegde waarde van eHealth en zorg op afstand

Suzanne Weijs-Schavemaker, wetenschappelijk medewerker programma E-health & Innovatie, gaat tijdens haar presentatie in op de trends in het zorgveld en hoe digitale zorg wordt ingezet binnen de huisartsenpraktijk. Het NHG ziet dat artsen eHealth intensiever zijn gaan inzetten tijdens de coronaperiode, maar dit slechts inzet voor een klein deel van de patiënten. Daarnaast blijkt dat er bij weinigen institutioneel vertrouwen is; de voorkeur gaat uit naar fysiek contact in plaats van digitale zorg. Het NHG ziet eHealth als middel voor innovatie van de huisartsenzorg om de gezondheid van hun patiënten te ondersteunen en/of te verbeteren, waarbij digitale zorg alleen meerwaarde kan hebben als het integraal onderdeel uitmaakt van de professionele zorg, met tenminste dezelfde ervaren kwaliteit en er goed overleg met de patiënt plaatsvindt. Het NHG benadrukt dat we bij de inzet van digitale zorg extra oog moeten hebben voor gelijkheid. Het NHG ziet zowel voor de patiënt als voor de zorgverlener voordelen van het inzetten van digitale zorg maar ziet ook enkele belemmeringen. Digitale zorg is nieuw en complex en verandering vraagt energie, tijd en geld. Voor eHealth ziet het NHG onder andere belemmeringen met betrekking tot privacy en het feit dat eHealth nog niet bewezen is voor specifieke situaties.

Ingrid Hendriksen richt zich tijdens haar presentatie op het recent gestarte project ‘Digitale zorg op afstand in Diabetes richtlijnen’. Diabetespatiënten zijn dagelijks bezig met hun glucosewaarden en hebben regelmatig contact met hun zorgverleners. Omdat het planbare zorg betreft zouden digitale hulpmiddelen zoals het digitaal delen van data en beeldbellen meer dan nu het geval is ingezet kunnen worden om de zorg te verbeteren voor de patiënt.
Het doel van het project is concrete aanbevelingen formuleren voor effectieve zorg op afstand als alternatief voor face-to-face zorg, voor opname in de beschikbare richtlijnen en voor (zorg)standaarden over diabetes mellitus type 1 en type 2 in de eerste en tweede lijn. Tijdens de presentatie gaat Hendriksen in op de fasering en aanpak van het project. Het project zal naast informatie op Thuisarts.nl ook digitaal publiek beschikbare aanbevelingen op richtlijnenwebsites opleveren en een implementatieplan.

De vraag komt of de huisartsenzorg klaar is voor de toekomst wat betreft eHealth. De conclusie is dat in steeds meer praktijken initiatieven oppoppen om eHealth in te zetten, maar in de praktijk dit vooralsnog een minderheid betreft. Thuismonitoring wordt minder vaak ingezet door huisartsen dan beeldbellen.

Afbeelding
Suzanne Weijs-Schavemaker: Het NHG ziet zowel voor de patiënt als voor de zorgverlener voordelen van het inzetten van digitale zorg maar ziet ook enkele belemmeringen
Suzanne Weijs-Schavemaker: Het NHG ziet zowel voor de patiënt als voor de zorgverlener voordelen van het inzetten van digitale zorg maar ziet ook enkele belemmeringen

Gerichte consulten na thuismonitoring

Marlies Wijsenbeek, longarts, vertelt over het project ‘Thuismonitoring voor idiopathische longfibrose (IPF)’. IPF is zeldzaam en komt in Nederland bij ongeveer 1500 mensen voor, met een gemiddelde leeftijd van rond de 70 jaar. IPF is een dodelijke ziekte, waarbij de overleving slechter is dan bij veel vormen van kanker. In 2014 zijn er 2 geneesmiddelen op de markt gekomen die de achteruitgang van IPF remmen. Deze middelen zijn duur en hebben bijwerkingen. Patiënten met IPF hebben frequent ziekenhuiscontroles nodig om onder andere de werking en bijwerkingen van de medicijnen met de arts te bespreken. Voor betere controle en begeleiding zou de arts de patiënt graag vaker willen zien, maar ziekenhuiscontroles zijn een belasting voor de patiënt.

Het project richtte zich daarom op de vraag of het zien van patiënten op afstand de kwaliteit van leven zou verbeteren, verspilling van medicatie kan voorkomen en daarnaast of patiënten bereid zijn thuis hun ziekte bij te houden en wekelijks bijwerkingen via de app IPF online willen vastleggen. Eerst zijn er meerdere testmomenten geweest met patiënten waarbij de patiënt werd gevraagd naar de ervaringen van de app en waarbij op verzoek van patiënten de medicatiemonitor in de app is verwerkt. Uit de studie blijkt onder andere dat thuismonitoring het psychologisch welzijn van de patiënten lijkt te verbeteren, medicatie beter is afgestemd op de individuele patiënt en de patiënt geen toename van angst of somberheid ervaart. Ook zouden ze anderen de app aanraden. Daarnaast blijkt dat monitoring thuis door patiënten betrouwbare meetresultaten van de longfunctie opleveren.

De thuismonitor is ingezet tijdens corona waardoor er ervaring mee is opgedaan en het belang van thuismonitoring zichtbaar is gemaakt. Voor implementatie in de praktijk worden onder andere gesprekken gevoerd met zorgverzekeraars en het Zorginstituut Nederland voor structurele vergoeding. Ook  vinden er stakeholders bijeenkomsten plaats. De projectleider wil de thuismonitor in de toekomst ook beschikbaar maken voor andere chronische (long)ziekten.

Afbeelding
Marlies Wijsenbeek: thuismonitoring lijkt het psychologisch welzijn van de patiënten te verbeteren, medicatie is beter afgestemd op de individuele patiënt en de patiënt ervaarde geen toename van angst of somberheid

Software als medisch hulpmiddel

Sander Kamphuis licht het traject toe dat zijn start-up Moovd heeft doorlopen om een platform voor therapeuten om volledig online therapie te geven, CE-gemarkeerd te krijgen. Deze zorg op afstand gaat om trauma-, angst- en zelfredzaamheidstherapie zonder directe aanwezigheid van een therapeut. Volgens de Europese regelgeving (Medical Device Regulation, MDR) mogen industriële productgroepen met een medische claim uitsluitend worden verhandeld in de Europese Economische Ruimte als ze een CE-markering hebben.
De vraag was: valt een toepassing als die van Moovd binnen de Europese regelgeving en is in dit geval sprake van een medical device? Moovd heeft als eerste aanbieder in Nederland ervoor gekozen de toepassing als een medical device te zien en daarmee een norm te willen neerzetten voor de zorg! Tijdens de presentatie worden de verschillende stappen en uitgevoerde onderzoeken voor de verkrijging van de CE-markering besproken. In totaal heeft het 1,5 jaar geduurd om het CE-keurmerk te krijgen.
Tijdens de discussie met de deelnemers komt de rol van de therapeut naast het platform van Moovd ter sprake. Moovd geeft aan dat de rol van de therapeut niet wordt vervangen door de applicatie en dat de ervaringen van patiënten positief zijn juist vanwege de combinatie van het gebruik van de applicatie en de rol van de therapeut tezamen. Wel ziet Moovd dat na corona professionals steeds meer teruggaan naar het zien van patiënten. Hier ligt nog een uitdaging om therapeuten de meerwaarde te laten zien van de applicatie naast de rol van de therapeut.

Conclusie

Om het CE keurmerk te verkrijgen is een investering in tijd en geld nodig. Hiermee dienen aanbieders van nieuwe technologie rekening te houden.

Afbeelding
Tijdens de discussie konden de deelnemers hun mening laten blijken door het opsteken van een kleurenkaart
Afbeelding
De deelnemers luisteren vol aandacht naar de presentaties