Hoe kan de gemeente beter beoordelen of een burger (op termijn) kan werken of dat een participatietraject eerst beter past? Samen met klantmanagers en werkzoekenden ontwikkelt de gemeente Leiden een handreiking. Klantmanager Nadine Kluitenberg: ‘De eigen motivatie van mensen om te werken weegt zwaar mee om te kiezen voor een traject richting werk, ook al hebben zij veel belemmeringen of problemen.’

Belangrijkste tip voor gemeenten

  • Ga onderzoeken hoe je je oordeel over wel of niet op termijn kunnen werken (de ‘afstand tot de arbeidsmarkt’) objectiever kunt nemen. Neem daarover samen met de burger het besluit. Doe dat aan de hand van de vraag wat hij nodig heeft om zijn situatie te verbeteren.
  • Betrek deskundigen van andere professionele partners daarbij, zoals het sociaal wijkteam en het UWV.

Een betere dienstverlening aan mensen die over de rand (dreigen te) vallen, hoe krijg je dat voor elkaar? Dat was de vraag na de uitkomsten van een intern onderzoek, dat de gemeente Leiden in 2016 heeft verricht binnen de afdeling Werk & Inkomen. Daaruit kwam een confronterend beeld naar voren over de werkelijkheid achter de terugmeldingen van het re-integratiebedrijf naar Werk & Inkomen.

In die periode stuurde de gemeente Leiden mensen na hun aanvraag voor een bijstandsuitkering meteen door naar het re-integratiebedrijf. Het leek erop dat veel mensen aan de slag waren met hun re-integratie. Maar de gemeente kreeg binnen drie maanden bijna 30 procent van de aangemelde burgers weer terug. In de meeste gevallen was de reden onduidelijk, omdat de registratie van de terugmeldingen alleen in algemene termen gedaan werd.  

Heen en weer

Het heen-en-weer-schuiven van mensen leverde veel extra werk op voor de gemeente en het re-integratiebedrijf. ‘Maar vooral kreeg het zelfvertrouwen van de betrokken burgers telkens een deuk’, vertelt Emmy van Gemert, senior medewerker bij de afdeling Werk & Inkomen bij de gemeente Leiden.

De motivatie om op zoek te gaan naar werk liep terug. ‘Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt overduidelijk dat de kans op het vinden van werk na drie maanden werkloosheid beduidend afneemt’, zegt Astrid Hazelzet. Als senior onderzoeker bij TNO begeleidt zij samen met haar collega Wilma Otten de gemeente bij de uitvoering van het project. ‘Daar lag dus een grote uitdaging.’

Afwegingskader

De gemeente Leiden ontwikkelt met burgers en klantmanagers een afwegingskader. Dat kader bestaat uit een set van argumenten om de beoordeling of de burger (op termijn) kan werken beter te onderbouwen. Hiermee wil Leiden de beweging van methodisch werken verder kracht bij zetten.  

Bij dit project wordt kennis van klantmanagers samengebracht met wetenschappelijke inzichten. Ook worden professionals in de wijk, diverse experts en focusgroepen van burgers geraadpleegd. Leiden gaat een informatiefolder voor en met burgers ontwikkelen om ze te betrekken bij de (vervolg-)stappen naar het re-integratiebedrijf.

Kijk voor meer informatie op de projectpagina Verdieping en verbreding van methodisch werken W&I

Goede verwijzing

Om een einde te maken aan het ‘rondpompen’ van burgers maakte de gemeente werk van methodisch werken. Leiden schafte een diagnose-instrument aan (CompetenSys), waarmee klantmanagers alle nieuwe aanvragers van een bijstandsuitkering in kaart brengen. Hierbij kijken zij naar diverse aspecten die het werk (zoeken) belemmeren of stimuleren. Het is de bedoeling dat over drie jaar alle mensen met een bijstandsuitkering zijn gediagnosticeerd met dit instrument.  

Maar er is nog meer veranderd. In plaats van op de terugmeldingen legt Leiden nu het accent op een kwalitatief goede verwijzing naar de juiste trajecten. Met werkzoekenden, klantmanagers en wetenschappers ontwikkelt de gemeente een afwegingskader om beter te onderbouwen of een werkzoekende (op termijn) kan werken en dus in aanmerking komt voor een traject bij Re-integratie en Werkgeversdienstverlening (R&W), het re-integratiebedrijf.  

‘Het doel van het project is om een gezamenlijk beeld te krijgen wanneer een doorverwijzing naar R&W kansrijk is en wanneer een participatietraject voor een werkzoekende een betere stap is’, zegt Hazelzet. ‘Het kan voor klantmanagers best lastig zijn om in te schatten of werk op termijn haalbaar is, vooral bij mensen met meer problemen tegelijkertijd. In het project gaan we met de klantmanagers op zoek naar argumenten die kunnen helpen bij de beoordeling. Alleen al om op basis van praktijkervaringen daarover met elkaar in gesprek te gaan is een grote meerwaarde van dit project.’

Symbool voor afwegingen in Leiden: De Waag
Symbool voor afwegingen in Leiden: De Waag

Boven tafel

Burgers maken zoveel mogelijk hun eigen plan over waar ze staan en waar ze naartoe willen. Ze brengen samen met de klantmanager meerdere leefgebieden in kaart, waarbij ze zelf de regie krijgen. ‘We kijken bij iedereen waar hij of zij goed in is, wat mogelijke belemmeringen zijn en wat mensen zelf nodig denken te hebben aan ondersteuning’, zegt Nadine Kluitenberg, die als klantmanager deelneemt aan het project.

Het afwegingskader geeft professionals daarbij extra houvast. De handvatten voor dit kader zijn gebaseerd op de kennis en ervaring van de klantmanagers en op wetenschappelijke inzichten. ‘Het helpt hen meer objectief te kijken naar de mensen en bewuster omstandigheden te wegen’, zegt Hazelzet. ‘Ook het re-integratiebedrijf en de burgers krijgen hiermee meer duidelijkheid.’

Het afwegingskader helpt vooral bij werkzoekenden die in het zogeheten ‘grijze gebied’ zitten. Dat zijn bijvoorbeeld mensen die heel graag willen werken, maar niet erg warm ontvangen worden op de arbeidsmarkt. Denk aan een zeer gemotiveerde vrouw die zwanger is. ‘Misschien dat we voorheen deze persoon niet hadden doorverwezen naar het re-integratiebureau’, zegt Van Gemert. ‘Nu kijken we daar anders tegen aan. Weerstand van werkgevers om in dit geval een zwangere vrouw niet de kans te bieden, laten we niet meer meewegen in onze beoordeling of iemand kan werken.’

Afwegingskader helpt meer objectief te kijken naar de mensen

Actiemodus

Het project leidt nu al tot meer afstemming en reflectie in de organisatie, geeft Van Gemert aan. ‘We hebben nu vaker gesprekken met andere instanties erbij, zoals het sociaal wijkteam of het UWV. Of we bellen nog even met het re-integratiebedrijf om argumenten uit te wisselen die leiden tot het oordeel of een klant kan werken of niet. Door dit project staan we meer stil bij onze beslissingen. Dit is heel leerzaam.’

Als uit CompetenSys blijkt dat er weinig belemmeringen zijn, maar de deelnemer is niet gemotiveerd, dan verwijst de gemeente toch door naar het re-integratiebedrijf. Maar de eigen motivatie is wel een belangrijke factor bij de beoordeling. Hazelzet: ‘Een van de klantmanagers zei het treffend: wie zijn wij om een werkzoekende met heel veel motivatie een traject naar werk te onthouden? Uiteindelijk is het aan de klantmanager om te checken of werk realistisch is.’

Kluitenberg geeft daarvan graag een voorbeeld. ‘We hadden een man van 65 die enorm graag weer aan het werk wilde. Dat we zijn motivatie zwaarder laten wegen dan zijn leeftijd, dat is echt een omwenteling voor ons.’

Vakkundig aan het werk

Om gemeenten beter op weg te kunnen helpen, voert ZonMw op verzoek van het ministerie van SZW en in nauwe samenwerking met Divosa, SAM, VNG, UWV en VWS het kennisprogramma Vakkundig aan het werk uit. Het programma is onderdeel van een bredere beweging in de sector werk en inkomen om meer methodisch en evidence based te werken (gebaseerd op wetenschappelijke inzichten). De vragen en behoeften van gemeenten staan centraal. Wat is een effectieve manier om te bevorderen dat zo veel mogelijk mensen (regulier) betaald werk vinden en houden? En hoe kan het lokale bestuur effectief bijdragen aan het verminderen van armoede en problematische schulden?

Meer weten?

Colofon

Dit artikel is geschreven in opdracht van Divosa, de vereniging van gemeentelijke directeuren in het sociaal domein.

Tekst: Sigrid van Iersel
Beeld: Annelies van ‘t Hul

Naar boven
Direct naar: InhoudDirect naar: Onderkant website