De pijnbehandeling van veel verpleeghuisbewoners is niet optimaal, ondanks de al langer bestaande multidisciplinaire richtlijn Pijn*. Inmiddels is het aantal cliënten dat tijdelijk in een verpleeghuis verblijft sterk gegroeid. Daarom is ook een goede overdracht van pijnbehandeling naar de huisarts van belang. Verenso en het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM) ontwikkelden pijnbeleid op maat in twee verpleeghuizen.

Portret van Else Poot en Paul Geels
Else Poot, beleidsadviseur Verenso, en Paul Geels, specialist ouderengeneeskunde in verpleeghuis Valkenhof en adviseur bij het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik

Wat was de aanleiding voor het project?

Paul Geels: ‘Uit onderzoek weten we dat pijnklachten bij veel verpleeghuisbewoners nog onvoldoende herkend worden. Vooral bij mensen die vanwege dementie of afasie moeilijk communiceren, is de diagnostiek lastig. Daarnaast is er de neiging vooral voor medicijnen te kiezen, terwijl er ook veel niet-medicamenteuze behandelopties zijn. In een goede pijnbehandeling gaan die twee hand in hand. De richtlijn van Verenso bestaat al weer elf jaar. Maar uit visitaties bleek dat slechts een kwart van de vakgroepen specialisten ouderengeneeskunde de richtlijn had geïmplementeerd in hun verpleeghuizen.’

Wat hebben jullie gedaan in het project?

Else Poot: ‘Om te ontdekken hoe de richtlijn beter geïmplementeerd kan worden, hebben we met twee verpleeghuizen hun eigen zorgprogramma pijn ontwikkeld. De richtlijn adviseert voor het pijnbeleid de inzet van een pijnteam, met een vertegenwoordiging van alle betrokken zorgverleners. Dus ook de verzorgenden, die immers bij uitstek pijn bij bewoners zouden kunnen signaleren bij de arts.’ Geels: ‘Verzorgenden vinden dat signaleren soms lastig. Voor hen hebben we een speciale e-learning ontwikkeld.’

Wat is er verder gebeurd?

Geels: ‘Voor de verbinding tussen inhoud en projectmanagement functioneerde het pijnteam ook als projectteam. De verpleeghuizen hebben eerst zelf de knelpunten voor implementatie geïnventariseerd. Een daarvan ontdekte dat niet goed bekend was wat er al in huis was voor pijnbehandeling op maat. Daar hebben ze een overzicht van gemaakt, inclusief de niet-medicamenteuze behandelmogelijkheden. Voor het bevorderen van adequate inzet van pijnmedicatie is het farmacotherapeutisch overleg (FTO) gebruikt. Hiervoor is een speciale FTO-module ontwikkeld als onderdeel van de toolkit (zie kader, red.).’ Poot: ‘In het ene huis deed het pijnteam vooral consultaties rond pijnbehandeling, in het andere heeft het team – in de rol van projectteam – bijvoorbeeld een beslisprocedure rond pijn opgesteld.’

'Samen optrekken is goed, maar voorkom dat je mensen onderweg weer kwijtraakt. En zorg dat nieuw personeel aanhaakt bij wat er gebeurt.'

Waar zitten de uitdagingen voor implementatie?

Poot: ‘Het pijnteam heeft tijd nodig om de juiste verbindingen te leggen. Het blijkt vooral een uitdaging om verzorgenden goed aan te haken. Je moet dus intern steeds blijven communiceren en enthousiasmeren. Ook de continuïteit is een aandachtspunt, gezien het personeelsverloop gedurende de looptijd van een project als dit.’ Geels: ‘In een van de verpleeghuizen werkte de projectgroep het eerste halfjaar aan de inventarisatie. Dat gaf bij medewerkers de beleving dat er al die tijd niets gebeurde. Een duidelijk leerpunt: samen optrekken is goed, maar voorkom dat je mensen onderweg weer kwijtraakt. En zorg dat nieuw personeel aanhaakt bij wat er gebeurt.’

Nog meer leerpunten?

Poot: ‘Implementatie is echt een proces op maat. Er is niet één strategie die overal werkt. En: pak het proces projectmatig aan, dus bedenk goed welke stappen je zet en wie je waarbij betrekt. In de projectgroep heb je inhoudelijke expertise nodig, maar ook mensen die goed zijn in procesbegeleiding. Een relevant leerpunt kwam uit de evaluatie van ons project door het LUMC. Hieruit trekken we de conclusie dat actieonderzoek waarschijnlijk een betere strategie is. Daarin kunnen mensen van elkaar leren; een belangrijke voorwaarde voor echte verandering.’

Beklijft de implementatie?

Geels: ‘Ons onderzoek laat zien dat niet-medicamenteuze behandeling vaker wordt ingezet en pijn een standaard onderwerp werd tijdens het multidisciplinair overleg (MDO). Maar het lijkt lastig om deze successen ook werkelijk te verankeren, onder meer door het personeelsverloop.’ Poot: ‘Het hebben van een vast pijnteam is al een vorm van borgen. Maar het standaard bespreken van pijn binnen je MDO, dat moet je echt bewust blijven doen. Gedragsverandering kost nu eenmaal tijd.’

Hoe verloopt de overdracht naar de eerste lijn?

Geels: ‘Afstemming met de eerste lijn is cruciaal. Als mensen na een tijdelijk verblijf – bijvoorbeeld voor revalidatie – weer naar huis gaan, is een goede opvolging nodig. Je wilt bijvoorbeeld niet dat iemand die tijdelijk opiaten krijgt, deze medicijnen onbedoeld te lang blijft gebruiken. Het afbouwen moet heel goed worden afgestemd met de huisarts. Er is over en weer heel veel goede wil om af te stemmen. We hebben een model-ontslagbrief ontwikkeld die de huisarts direct alert maakt op de pijnmedicatie. Ook dat bevordert hopelijk de implementatie.’

Else Poot is beleidsadviseur bij Verenso, de vereniging van specialisten ouderengeneeskunde. Paul Geels is specialist ouderengeneeskunde in verpleeghuis Valkenhof in Valkenswaard en adviseur bij het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik.

De implementatietoolkit voor de Richtlijn Pijn

Het ZonMw-project heeft een toolkit opgeleverd met onder meer een FTO-module voor het farmacotherapeutisch overleg (FTO), met feedback over voorschrijfgedrag, een e-learning voor verplegenden en verzorgenden (ook beschikbaar voor de thuiszorg), een klinische les voor verzorgenden en een cliëntenfolder. Het model voor de ontslagbrief is door de grootste EPD-leveranciers in hun systeem opgenomen, waardoor het direct beschikbaar is geworden voor alle gebruikers. Alle producten zijn te vinden in de Richtlijn Pijn op de website van Verenso.

 

Naar boven
Direct naar: InhoudDirect naar: Onderkant website