Er moet nog meer onderzoek komen naar sekse en gender bij onze jeugd. Dat zeggen prof. dr. Sabine Oertelt-Prigione van Radboudumc (zij doet onderzoek naar sekse en gender in biomedisch- en volksgezondheidsonderzoek) en prof. dr. Louis Tavecchio, emeritus hoogleraar Research in Child Care.

Het is belangrijk om de zorg voor onze jeugd en het onderzoek daarnaar sekse- en gendersensitiever te maken, zegt Sabine Oertelt-Prigione. ‘Een probleem was dat in de geneeskunde heel lang “sekse” en “gender” door elkaar werden gegooid,’ zegt ze. Dus om verwarring te voorkomen: onder ‘sekse’ verstaan we geslacht, onder ‘gender’ de eigenschappen, gedragingen en rolpatronen die een maatschappij voor elk geslacht heeft bepaald.

Impact nog groter

Bij kinderen is de impact van gender soms nog groter dan bij volwassenen, stelt Oertelt-Prigione: ‘We weten dat kinderen al tijdens hun vierde of vijfde levensjaar bepaalde genderrollen hebben. Stel, je vindt als meisje een jongenssport heel leuk, maar mag niet meedoen. Het effect kan zijn dat je langdurig niet meer wilt sporten. Of denk aan jongeren die zich jongen noch meisje voelen: dat kan effect hebben op hun geestelijke gezondheid als de hele maatschappij het alleen over meisjes of jongens heeft, maar niet over mensen die niet binnen die 2 hokjes passen. Als professionals in de geneeskunde moeten we deze kinderen zo vroeg mogelijk opvangen en zorgen dat ze zich goed voelen zoals ze zijn.’

Oog voor sekseverschillen

Dat neemt niet weg dat het goed is om ook oog te houden voor sekseverschillen, betoogt Louis Tavecchio. In 2019 schreef hij een hoofdstuk in het spraakmakende boek De ontwikkeling van jongens in het onderwijs. Tavecchio is vooral geïnteresseerd in hoe professionals bij de kinderopvang of op school jongens benaderen. Hij haalt onderzoeken aan uit Duitsland, Amerika en Nederland die laten zien dat vrouwelijke professionals een veel betere relatie ontwikkelen met meisjes van 2, 3 en 4 jaar dan met jongens. ‘Wat doet dat met het zelfbeeld van jongens?’ vraagt Tavecchio zich af. Verder weten we dat jongens gemiddeld later rijpen dan meisjes. Daarom pleit hij voor een verlengde brugklasperiode – iets waar ook de Onderwijsraad heil in ziet.

‘We moeten de verschillen tussen jongens en meisjes kennen en snappen, zodat we er pedagogisch verantwoord op kunnen inspelen.’

Dansen op een slap koord

Louis Tavecchio beseft dat hij zich bezighoudt met een gevoelig thema. ‘Het is dansen op een slap koord. Ik suggereer niet dat jongens zielig zijn of dat vrouwen niet in staat zijn om jongens goed te begeleiden. Vrouwen zijn juist cruciaal in de kinderopvang en het basisonderwijs. Ik zeg alleen dat er aanwijzingen zijn dat we jongens wellicht anders moeten benaderen dan meisjes. Ik schreef dat hoofdstuk om te laten zien dat het mogelijk is dat de sociale competenties van jonge meiden en vrouwen – die vaak niet alleen eerder, maar ook verder ontwikkeld zijn dan bij jongens en jonge mannen, dat zie je en merk je iedere dag in de omgang – leidt tot een overschatting van hun cognitieve vaardigheden. Maar ook tot een houding die veel minder openstaat voor het typerende gedrag van veel jongens.’
En tegelijkertijd, waarschuwt Tavecchio, moeten we waken voor stereotypering. ‘Daarom is onderzoek naar sekse en gender bij jeugd zo belangrijk: we moeten de verschillen kennen en snappen, zodat we er pedagogisch verantwoord op kunnen inspelen.’

Ingewikkeld onderwerp

Ook Sabine Oertelt-Prigione onderstreept het belang van onderzoek. ‘In de geneeskunde was onderzoek naar gender heel lang een ingewikkeld onderwerp,’ zegt zij. ‘Dat komt onder andere doordat het lastig in cijfers is te vangen. Bovendien voelt iedereen zich een expert. Dat verandert de discussie: Wanneer ga ik naar de dokter? Word ik gehoord met mijn klachten? Maar ook: Wie is de expert als het gaat over iemands ziektebeeld en identiteit? Wat betekent dat voor de machtsverhouding in de spreekkamer? En in hoeverre heeft de maatschappij invloed op je gezondheid?’ Volgens Oertelt-Prigione zou de geneeskunde er dan ook enorm bij gebaat zijn als er een methodologie wordt ontwikkeld zoals een vragenlijst, zodat ook gender kan worden gemeten ‘en we patiënten kunnen helpen die ervoor openstaan. Want iemands gender bepaalt mede zijn gedrag en gezondheid. Het bepaalt dus mede wat je eet en hoe je je gedraagt.’

Meer informatie

ZonMw stimuleert gezondheidsonderzoek en zorginnovatie. ZonMw financiert gezondheidsonderzoek en stimuleert het gebruik van de ontwikkelde kennis - om daarmee de zorg en gezondheid te verbeteren. ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers het ministerie van VWS en NWO.

Tekst Stan Verhaag

Naar boven
Direct naar: InhoudDirect naar: Onderkant website