APOSTEL VIII: zijn weeënremmers echt nodig bij vroeggeboorte?

Interview met Martijn Oudijk
De Grote Trials Ronde is specifiek bedoeld voor een aantal studies die op hoog evidence niveau uitsluitsel kunnen geven over een bestaand doelmatigheidsvraagstuk met betrekking tot de toepassing van geneesmiddelen in de praktijk. De resultaten van de studie hebben nationale impact en zijn direct toepasbaar in de dagelijkse klinische praktijk.

Projectleiders uit eerdere Grote Trials rondes vertellen over hun studie en geven waardevolle tips.

Hoe start je een aanvraag voor een multicenter-studie op?

‘APOSTEL is een onderzoekslijn rond de behandeling van vrouwen die een vroeggeboorte meemaken. Dit is alweer de achtste studie in de reeks. We grappen soms: er zijn twaalf apostelen, dus nog vier te gaan! Onze ervaring maakt een aanvraag natuurlijk wel wat makkelijker. Als gynaecologen zijn we sowieso al sinds pakweg 2003 met dit soort omvangrijke studies bezig. Deze lopende studie naar het nut van weeënremmers heeft vooral last gehad van de coronacrisis. In Nederland is twee derde van de ziekenhuizen tijdens de eerste golf direct gestopt met klinische studies. In Groot-Brittannië, waarmee we samenwerken, werd zelfs alles stilgelegd.‘

Hoe coördineer je het proces, rekening houdend met alle relevante partijen?

‘Het helpt dat de studies voortkomen uit de kennisagenda van de beroepsvereniging, die we als beroepsgroep elke drie jaar updaten. Er is al vanzelf veel draagvlak voor een aanvraag, omdat we samen hebben vastgesteld welke kennislacunes we willen aanpakken. De wetenschapscommissie bepaalt op basis daarvan de prioriteiten voor subsidieaanvragen. Daarna gaat steeds een projectgroep aan de slag, met ervaren mensen uit heel het land. Voor onze samenwerking met Groot-Brittannië – bijvoorbeeld – schakelen we met één centrum, dat daar dan weer de andere deelnemende centra aandraagt.

Nog tips voor andere onderzoekers?

‘Met een kennisagenda en een ervaren projectgroep lijkt het allemaal vanzelf goed te zitten. Desondanks moeten ook wij nog veel investeren in draagvlak. In de projectgroep zitten de enthousiastelingen uit de centra, maar het is ook zaak dat je de andere collega’s in een centrum meekrijgt. Wij zijn present op alle congressen, schrijven opiniestukken in het vakblad, lopen refereeravonden en wetenschapsbijeenkomsten af. En we sluiten regelmatig ergens aan bij de overdracht in de vroege ochtend, omdat dan een heel team bij elkaar zit. In onze studie gaat het om vrouwen die soms in het holst van de nacht binnenkomen. Dan moet je als arts wel bereid zijn te randomiseren voor de studie waar jouw centrum aan meedoet. Nog een tip: onderschat niet hoeveel tijd de opstartfase kost. Ook ons gebeurt het na al die jaren nog regelmatig dat we te optimistisch zijn. Rooster dus ruim voldoende voorbereidingstijd is.’

Investeer vooral ook in draagvlak bij collega’s in de centra die niet in je projectgroep zitten
Martijn Oudijk
gynaecoloog in Amsterdam UMC