Alle betrokken organisaties rondom jeugdhulp aan één gezamenlijke doelstelling laten werken. In de praktijk blijkt dat een klus van jewelste, maar de opbrengst ervan is groot. 4 coördinatoren van de regionale kenniswerkplaatsen jeugd gaan met elkaar in gesprek over hoe zij dat aanpakken.
In een regionale kenniswerkplaats jeugd werken professionals uit de praktijk, beleid, onderzoek en opleidingen samen met ouders en jongeren. Met elkaar pakken ze regionale vraagstukken op, wisselen ze kennis en ervaringen uit en werken ze aan oplossingen. De stem van de jongeren en ouders is in elke werkplaats vertegenwoordigd. Zij zijn bijvoorbeeld co-onderzoeker in een project of denken mee in de stuur- of adviesgroep. De werkplaatsen gaan niet alleen uit van zorg en problemen, maar richten zich juist ook op preventie en eigen kracht. Zo ondersteunen de werkplaatsen de jeugdsector bij het vernieuwen en professionaliseren. ZonMw financiert 15 werkplaatsen jeugd, die zich uitstrekken van Groningen tot Zuid-Limburg. De afgelopen jaren werden er prachtige én praktische kennisproducten, zoals workshops, handreikingen, scholingstrajecten en online tools, in de werkplaatsen ontwikkeld.
‘Uiteindelijk hebben we allemaal hetzelfde doel,’ begint een bevlogen Myriam: ‘de jeugd gezond, zowel fysiek als mentaal, laten opgroeien. Dat kinderen de veerkracht hebben om zich aan te passen aan alle tegenslag die ze tegenkomen in het leven.’ Noortje: ‘Elke werkplaats streeft daarnaar. En we doen dat door kennis en kunde van betrokken partijen te verbinden en toe te passen.’ Klopt,’ bevestigt Myriam. ‘Tenslotte kun je complexe vraagstukken het best oplossen door samen te werken.’
‘Dat alle kinderen gezond, veilig en kansrijk opgroeien, is een grote ambitie,’ voegt Rilana eraan toe, ‘maar we gaan er gewoon voor met alle werkplaatsen.’ Alona knikt: ‘Het is een ambitie die we met de werkplaatsen kunnen realiseren. Door het samenbrengen van kennis van uit de praktijk, wetenschap, gemeenten, onderwijs en natuurlijk de jongeren en de ouders, kunnen we gericht inspelen op regionale vraagstukken. Door alle invalshoeken mee te nemen en jongeren en hun ouders of opvoeders centraal te stellen in die aanpak, maar vooral ook door gelijkwaardig samen te werken met alle betrokken partijen over grenzen en domeinen heen, zet je je gezamenlijk in om die ambitie waar te maken. Je wil met de werkplaats een levend en lerend netwerk creëren, waaruit concrete kennisproducten voortvloeien en bestaande kennis in de praktijk terechtkomt. Zodat professionals kennisgestuurd werken en jongeren écht geholpen worden.’
‘In dat kennis uitwisselen en samen leren waar Alona het over heeft, zit de kracht,’ aldus Noortje. ‘Samen ontdekken wat wel en niet werkt en deze kennis delen,’ voegt Myriam eraan toe. ‘Precies,’ vervolgt Noortje. ‘De werkplaats is een plek waar samen geleerd wordt. Waar kennis en expertise door alle betrokkenen benut wordt. Alleen zo krijg je het voor elkaar dat kennis z’n weg vindt naar de praktijk.’
De voortdurende uitdaging zit ‘m in het bij elkaar houden van dat leernetwerk, zeggen ze eensgezind als naar de hobbels van een werkplaats gevraagd wordt. ‘De eerste jaren ben je vooral bezig met de samenwerkingen duurzaam houden,’ zegt Noortje. ‘Samenwerkingen organiseren, in plaats van steeds losse initiatieven ondersteunen. We zijn met z’n allen zo goed als het netwerk sterk is. Als we samen de verantwoordelijkheid pakken, kan iedereen meeveren om een gezamenlijke doelstelling voor elkaar te krijgen.’ ‘Wij zijn daar ook continu mee bezig,’ zegt Alona. ‘Hoe zorg je ervoor dat de werkplaats van ons allemaal voelt? Dat alle betrokkenen zich verantwoordelijk voelen voor onze gezamenlijke misse? Dat als er iets niet lukt, we het samen oplossen.’ Myriam: ‘Ik herken dit heel erg. Als iedereen denkt dat de werkplaats het wel even allemaal oplost, komen we er niet. We moeten het echt samen doen en openstaan voor ieders inbreng.’
‘Daarom zijn we afgestapt van de klassieke stuurgroep,’ vervolgt Alona. ‘Even gechargeerd gezegd: in de stuurgroep “oude stijl” hield ik een monoloog en vertelde wat er wel en wat niet gelukt was. Iedereen knikt en zegt: “Succes en tot de volgende keer!” Zo kwamen we niet verder. We werken nu met een bestuurlijk adviesnetwerk. We komen 2 à 3 keer per jaar bij elkaar en organiseren dan een interactieve leer- en inspiratiebijeenkomst. Na een prikkelende bijdrage van een gastspreker over een actueel onderwerp wisselen deelnemers ervaringen uit en gaan met elkaar in gesprek over de uitdagingen in de eigen praktijk. Gezamenlijk wordt nagedacht over de mogelijke oplossingsrichtingen. Aan het eind formuleren we concrete lessen waarmee we aan de slag gaan.’
Rilana: ‘Wat ook ingewikkeld is, is op een juiste manier impact maken én aantonen dat je als werkplaats impact maakt. Hoe maak je resultaten zichtbaar en wanneer maak je eigenlijk impact? Kijk, we kunnen het probleem van de wachtlijsten niet oplossen, maar we willen wel die jongeren, hulpverleners en beleidsmakers handvatten bieden om te helpen als dat nodig is. Daarom moeten we ons afvragen wat jongeren als impact beschouwen. En dat wetende: hoe gaan we dat bereiken? Er zijn zoveel projecten in het land; je zou alles wel willen inzetten. Maar wat doe je wel en niet? En waar zijn die briljante mislukkingen om van te leren? Het is een taak van de coördinator om dat enorme aanbod te vinden en te bundelen, maar lastig is dat wel.’ Ik denk dat we blij moeten zijn met kleine stapjes,’ antwoordt Alona. ‘Misschien is het al impact als we binnen die leernetwerken regelmatig alle betrokkenen bij elkaar krijgen om van gedachten te kunnen wisselen. Dat we op die manier kennis delen, kritische reflectie stimuleren en een leer- en verbeterbeweging op gang brengen.’ ‘Zeker!’ bevestigt Rilana. ‘En ik denk ook dat we al heel veel voor elkaar krijgen als het je als coördinator lukt dat iedereen haar of zijn belangen opzij schuift, omdat jij al die verschillende betrokkenen eraan herinnert wat het gezamenlijke doel is. Dan kom je verder.’
‘Dat is ook wel iets dat ik wil bereiken met de werkplaats,’ vervolgt Myriam. ‘Dat al die samenwerkende partners meteen aan de werkplaats denken als er een mooi initiatief voorbij komt. Dat iedereen enthousiast is over het samen leren en samen reflecteren. Maar ook dat we veel meer jongeren als ervaringsdeskundigen weten te betrekken. Van hen kunnen we zoveel leren…’ ‘Rilana: ‘Het is inderdaad lastig om jongeren te betrekken, maar de kunst is denk ik om aan te sluiten op hun leefwereld. Zo maken we van bijeenkomsten bijvoorbeeld geen verslag, maar een grote illustratie waarin alles is samengevat.’ ‘Wij laten ook regelmatig een visueel verslag maken en werken steeds vaker praatplaten uit,’ beantwoordt Alona enthousiast. ‘Reflecteren aan de hand van een tekening werkt zo fijn.’ Precies,’ zegt Noortje. ‘Besef als coördinator dat ook al bestaat je werkplaats al jaren, je steeds opnieuw moet onderzoeken wat de jongeren en ouders willen. Dat verandert, dus blijf dat peilen.’
‘Een goed lopende werkplaats is er één waar iedereen bereid is een stapje extra te doen,’ besluit Noortje. ‘Waar iedereen bereid is af en toe uit z’n comfort zone te komen en met andersdenkenden in gesprek te gaan. Als het schuurt, gebeurt er wat. En dan leren we samen. Dat is uiteindelijk waar de jeugd écht wat aan heeft.’