8 projecten gericht op (post-)initieel onderwijs op het gebied van preventie en gezondheidsbevordering zijn onlangs met subsidie van ZonMw van start gegaan. In een startbijeenkomst op 19 april 2022 in de Jaarbeurs Utrecht wisselden de deelnemers kennis en ervaring uit over samenwerking en vernieuwing in het onderwijs. “We moeten elkaars taal leren spreken.”
Of het nu gaat om ondervoeding bij ouderen, zorg voor kwetsbare zwangeren of een van de andere thema’s, de gemeenschappelijke deler van deze 8 projecten is om kennis en vaardigheden op het gebied van preventie en gezondheidsbevordering te versterken binnen het (regionale) (post-)initieel onderwijs met een vernieuwende en innovatieve aanpak. Pauline Mourits, senior programmamanager kennisbenutting en implementatie bij ZonMw: “We willen bewerkstelligen dat (toekomstige) professionals tijdens hun opleiding leren samenwerken en kennis en vaardigheden op het gebied van preventie krijgen aangereikt.”
Met pitches en speeddates maken de deelnemers kennis met elkaar en met de aanpak van ieder project. Stef Kremers (Maastricht University) bijt het spits af. “Met een serious game werken we met rolverschuivingen van de deelnemende beroepsgroepen. Een buurtpreventiecoach speelt bijvoorbeeld de rol als huisarts. Zo leren we elkaars attitude, vaardigheid en taal te verstaan.”
De volgende twee pitches, ‘Positieve gezondheid in de praktijk’ en ‘Interprofessionele minor Designing Health in Society’ richten zich op het vormgeven van onderwijsaanbod binnen het initieel onderwijs. Katrien Colman (Hanzehogeschool Groningen): “Samenwerking met verschillende stakeholders betekent elkaars taal leren spreken.” Ook Canan Ziylan (Hogeschool Rotterdam) loopt binnen haar project Vitalis, gericht op ondervoeding bij senioren, aan tegen het feit dat participanten een eigen taal spreken. “We willen echt een gemeenschappelijk gevoel krijgen, elkaar leren begrijpen.”
Juist het vinden van die gemeenschappelijke taal staat centraal in de sub-sessie ‘Interprofessioneel samenwerken’. Maar hoe doe je dat? Volgens Jannet de Jonge (Hogeschool van Amsterdam) moet je binnen een project zoeken naar onderliggende waarden. “Sommigen praten over een patiënt, anderen over een burger. We vinden elkaar als we spreken over een mens.” Daarnaast vergt een goede samenwerking volgens Katrien Colman het delen van urgentie en het scherp voor ogen houden van het gemeenschappelijke doel. Tot slot zijn volgens Janna Prüst (Erasmus MC) goed luisteren en zorgen dat iedereen zich gerepresenteerd voelt belangrijke elementen voor een vruchtbare samenwerking. “Niet alleen horen, maar ook luisteren wat er wordt gezegd”, aldus Canan Ziylan.
In de subsessie ‘Verbinding onderwijs – praktijk’ wisselen de deelnemers hun kennis en ervaring uit over hoe de praktijk een plek kan krijgen in het onderwijs en hoe je blijvend contact met het werkveld kan houden. Het werkt volgens Anna Kersten (UMC Utrecht) goed wanneer docenten ook in de praktijk werken. “Dit maakt dat zij kennis uit het veld meenemen in hun onderwijs.” Stef Kremers benadrukt het belang van institutionalisering van elementen ten behoeve van een innige samenwerking tussen praktijk en onderwijs. Voorbeelden zijn: structureel overleg met beroepsverenigingen, stages, academische werkplaatsen en deeltijdstudenten die vanuit de praktijk instromen. Anna Kersten benadrukt dat verbinding met het veld, niet alleen het eigen veld betreft, maar dat “juist ook interprofessioneel samenwerken met andere domeinen ontzettend belangrijk is”.
Tijdens de subsessie ‘Borging’ staat centraal hoe het onderwijsproduct in een structurele vorm onderdeel kan worden van de opleiding. “Een keuzevak is zo opgezet, maar hoe krijg je het in je standaard curriculum?” Dat is volgens Judith van Zwienen (HAN) “de grote vraag”. Volgens Steven Bunt (Hanzehogeschool Groningen) is het belangrijk al bij de start van het project na te denken over borging: “wie en wat heb je daarvoor nodig?” In deze projecten, waar meerdere onderwijsinstellingen samenwerken, is ook eigenaarschap een gemeenschappelijke uitdaging. Wie is eigenaar en wie is verantwoordelijk voor beheer en onderhoud? Bovendien streeft ZonMw ernaar dat de uitkomsten van de deelnemende projecten breder gedeeld kunnen worden en mogelijk overdraagbaar en/of opschaalbaar zijn (best-practices).
Het is de bedoeling dat een jaar na de start van deze projecten ZonMw opnieuw een bijeenkomst organiseert om te evalueren en in kaart te brengen waar behoefte aan is.
De projectleiders vertellen waar ze trots op zijn en wat vernieuwend is in hun project. Via de link vindt u de volledige interviews en meer informatie over het project.
Tekst: Martijn Tamboer
Foto's: Rinske de Waard
Eindredactie: ZonMw
ZonMw stimuleert gezondheidsonderzoek en zorginnovatie. ZonMw financiert gezondheidsonderzoek en stimuleert het gebruik van de ontwikkelde kennis - om daarmee de zorg en gezondheid te verbeteren. ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers het ministerie van VWS en NWO.