Op vrijdag 19 januari jl vond de matchmakingsbijeenkomst plaats voor de subsidieoproep ‘Maak ruimte voor gezondheid’. De belangstelling voor het event overtrof alle verwachtingen.
Uit alle windrichtingen en vanuit een breed palet aan disciplines kwamen belangstellenden naar ZonMw in Den Haag om potentiële samenwerkingspartners te verkennen. De helft van de mensen maakten voor het eerst kennis met ZonMw voor Gezondheidsonderzoek & Innovatie.
In haar welkomstwoord onderstreepte Hetty Linden, voorzitter van de subsidiecommissie Gezonde wijk, het belang van multidisciplinaire samenwerking. ‘De inrichting van een gezonde leefomgeving en het onderzoek naar de effecten daarvan is niet een taak die door één partij kan worden opgepakt. Daarvoor is nodig dat professionals uit kennis, beleid en praktijk vanuit verschillende vakgebieden en domeinen hun kennis en krachten bundelen.’
Het programma startte met een korte inleiding over de subsidieoproep door programmasecretaris Marja Westhoff van ZonMw. Ze benadrukte nogmaals het belang van brede integrale kennissamenwerking en ging dieper in op de ambities, randvoorwaarden en beoordelingsprocedure voor aanvragen. Deadline voor indienen van een aanvraag is 6 maart is uiterlijk 14.00 uur. Download de subsidieoproep (De oproeptekst is juridisch leidend voor aanvragen). Lees ook het document met de veelgestelde vragen.
Tot de lunch volgden vijf plenaire, inhoudelijke presentaties van sprekers die in de praktijk al de nodige kennis en ervaring met de gezonde leefomgeving hebben opgedaan en de breedte van het terrein onderstrepen:
Aansluitend was er volop gelegenheid voor netwerken. Deelnemers legden contacten tijdens de matchmakinglunch, leerden meer over wat organisaties te bieden hebben tijdens de pitchrondes en pakten nog een laatste gelegenheid voor een spontane ontmoeting tijdens de netwerkborrel achteraf. Erik Buskens, vicevoorzitter van de programmacommissie, sloot af met een wrapup van de dag en stimuleerde de deelnemers om de brede integrale samenwerking tot stand te brengen.
Een verslag met presentaties en indrukken van de matchmakingbijeenkomst vindt u hieronder.
Het RIVM beschikt over veel kennis over de relatie tussen omgeving en gezondheid. Senior-onderzoeker Brigit Staatsen heeft een goed beeld van welke kennis nog ontbreekt en wat nodig is om het kennispeil in Nederland op een hoger plan te brengen. Enkele suggesties voor verder onderzoek staan hieronder.
Een gezonde leefomgeving is een leefomgeving die als prettig wordt ervaren, die uitnodigt tot gezond gedrag en waar de druk op gezondheid zo laag mogelijk is. Na roken is een ongezonde leefomgeving de belangrijkste oorzaak van ziekte. In Europa is het aandeel in de ziektelast 16%. Werken aan een gezonde leefomgeving kan de maatschappij veel winst opleveren, maar hoe doe je dat?
Brigit geeft aan dat de inrichting van een gezonde leefomgeving enerzijds complex is en anderzijds een kwestie van gezond verstand. ‘Het is belangrijk dat de basis op orde is voor gezond leven, zoals schone lucht, schoon water en redelijke geluidsniveaus. Bevorder de gezondheid via maatregelen in de inrichting van de samenleving. Hierbij verdienen kwetsbare groepen extra aandacht, omdat bij deze groepen omstandigheden op meerdere fronten slecht zijn, zoals een slechte huisvoorraad en achterstallig onderhoud in de woonbuurten.’
“Er zijn veel inspirerende praktijkvoorbeelden van verbeteringen in de leefomgeving, maar weten we wat waar werkt? Niet echt.”
Integraal is het sleutelwoord. Brigit: ‘We hebben al wel wat haakjes en kennis over hoe zo’n integrale aanpak eruit zou moeten zien en wat de effecten zijn. Maar er is nog veel wat we niet weten. Toen New York bijvoorbeeld aan de slag ging met gezonde mobiliteit ging het de stad niet alleen op gebied van gezondheid en milieu, maar ook economisch beter. Hoe werkt dat?’
‘Er is een wereld aan meetinstrumenten om de effecten van een gezonde leefomgeving te meten’, stelt Brigit. ‘Zoals de Milieu Gezondheidsrisico Indicator (MGR) en de Quickscan Gezonde Leefomgeving. (zie atlasleefomgeving.nl) Veel instrumenten zijn alleen op milieu gericht, andere op gezondheid. Hier valt nog veel winst te behalen door koppeling.
Er zijn ook al veel inspirerende praktijkvoorbeelden van verbeteringen in de leefomgeving, maar weten we wat werkt? Niet echt. Er wordt weinig geëvalueerd en er is weinig zicht op kosten en baten. De MKBA (Maatschappelijke Kosten-/Batenanalyse) van de gezonde wijk laat zien dat de partij die het meest investeert, de gemeente, niet profiteert.’
In de ene wijk is de kans om gezond oud te worden kleiner dan in de andere. In de leerkring Gezondheid en Ruimte van Gezond in … (Platform 31 en Pharos) en RIVM onderzoeken 15 gemeentes en 2 GGD’s samen hoe je de gezondheidsverschillen kunt verkleinen met ingrepen in de fysieke ruimte.
Wil je gezondheid en ruimte met elkaar verbinden dan is een goede samenwerking tussen het fysieke en sociale domein een voorwaarde. Annette Duivenvoorde: ‘De twee domeinen blijken in de praktijk twee aparte werelden met een eigen taal, werkwijze en perspectief. Een gemeenschappelijke taal is essentieel: wat bedoelen we nu eigenlijk?’
Inzicht in elkaar en elkaars werkwijze blijkt een goede eerste stap. ‘Ook moet duidelijk zijn wat elke partij voor de ander kan betekenen: wat kom je brengen en wat kom je halen? Een goede manier om samenwerking te vergemakkelijken is de beleidsnota’s en –cycli van beide domeinen op elkaar afstemmen.’ De in ontwikkeling zijnde Omgevingsvisie blijkt ook een belangrijke versneller.
“Een gemeenschappelijke taal is essentieel: wat bedoelen we nu eigenlijk?”
Aan de hand van metafoor van de boom laat Annette zien hoe sociaal en fysiek verbonden zijn: de takken (het fysieke domein) worden gedragen door de wortels (sociale domein van de samenleving – maatschappelijke opgaven). ‘Er is een wisselwerking tussen takken en wortels. Met de programmering van de leefomgeving moet je hierop inspelen. Waar het niet aansluit op sociale aspecten, ontbreekt draagvlak voor fysieke voorzieningen en blijven deze onbenut.’
Hoe kun je gezondheid integreren in de ruimtelijke inrichting? De leerkring onderscheidt drie strategieën:
Deze inzichten en meer zijn gebundeld in een Inspiratieboek.
De inrichting van een stad moet verleiden tot meer bewegen. ‘Het is daarbij een uitdaging om ook binnen de toenemende verdichting van steden een goede plek te houden voor bewegen spel, sport en bewegen’, aldus Ad de Bont. Als stedenbouwkundige werkt hij aan gezonde en beweegvriendelijke steden, waaronder Amsterdam.
Ad: ‘Nadenken over een gezonde stad gaat verder dan een wipkip, een fietspad of een kindlint. Het vraagt een integrale aanpak van hoe je om wil gaan met gezondheid: van stadvisie tot straatsteen. In Amsterdam moeten er vanuit economisch motief zo’n 100.000 woningen bijkomen. Dat kan niet als we vasthouden aan de auto en de 1,5 parkeerplek per woning. Fietsen en wandelen zijn gezonde en veel ruimte-efficiëntere alternatieven.
Fietsen en wandelen centraal zetten legt steden geen windeieren, weet Ad uit ervaring ‘Ze worden gewaardeerd door hoger opgeleiden, ondernemers en grotere bedrijven. Als je als stad het fietsen wil bevorderen, dan kun je paradoxaal genoeg het beste investeren in openbaar vervoer.’ Ad vertelt hoe met een fijnmazig ov-netwerk, veel OV-fietsparkeerplekken en veilige wegen naar OV-opstappunten de overstap van auto naar fiets makkelijker wordt. Ook voor woon-werkverkeer.
“Een gezonde stad gaat verder dan een wipkip, een fietspad en een kindlint”
Onlangs verscheen zijn boek met ontwerptools voor een beweegvriendelijke stad. ‘Allemaal geïnspireerd op praktijkvoorbeelden uit Nederlandse steden.’ Ad noemt de ‘luwe stadsbuurt’ waar wonen, werken en voorzieningen fijnmazig zijn vermengd. Waar auto’s én fietsers hun snelheid moeten aanpassen en waar de stoepen extra breed en op gelijk niveau met de straat zijn. Zodat het fijner en veiliger is voor kinderen en mensen die minder goed ter been zijn. Of de ‘stad als sportschool’, waarbij bewegen in de openbare ruimte wordt stimuleert door voorzieningen om je sporttas in op te bergen, zoals kluisjes.
Ondanks alle tips en ontwerptools wenst Ad dat bij de inrichting van de openbare ruimte drie kanttekeningen ter harte worden genomen:
Wat maar weinigen weten is dat Staatsbosbeheer niet alleen grote groengebieden in Nederland beheert, maar ook recreatiegebieden in en om steden, zoals het Malieveld en het Haagse bos. Met programma Groene Metropool wil de natuurbeheerder een groen netwerk aanleggen dat ‘van voortuin tot duin’ verbindt en zo het maatschappelijk rendement van het groen vergroten. (Onderzoek)partners zijn welkom.
Marjolein Kloek: ‘Het gebruik van de groenvoorzieningen in en om de stad is in de loop van de jaren veranderd. Ook de bevolkingssamenstelling is veranderd. Wij hebben een te eenzijdige presentatie van gebruik van natuur. Mensen van niet-Nederlandse afkomst recreëren natuurlijk ook, maar anders. En een trend van een heel orde is dat veel kinderen tegenwoordig dicht bij huis blijven. Waar hun overgrootvader als achtjarige nog in z’n eentje tien kilometer verderop kon gaan vissen, mogen de meeste kinderen van acht jaar tegenwoordig niet verder dan de hoek van de straat. Weinig kans dat ze ondertussen veel groen tegenkomen. Terwijl ondertussen bewezen is dat groen goed voor de gezondheid en ontwikkeling van kinderen en zelfs de kans op ADHD kan verkleinen.’
Staatsbeheer wil de rol van groen uitbreiden, zodat het niet alleen een rol speelt in recreatie, maar ook in gezondheid, participatie en klimaatadaptatie. Marjolein: ‘Groen zou voor iedereen beschikbaar moeten zijn, waar je ook woont. Onze droom is groen als nutsvoorziening: een groen netwerk dat ‘van voortuin tot duinen’ verbindt en dat het aantrekkelijk, makkelijk en veilig maakt voor iedereen om van de voordelen van een groene omgeving te profiteren.’
"Onze ambitie: een groen netwerk als nutsvoorziening, net als energie, schoon drinkwater en riolering"
Staatsbosbeheer start met een paar pilotgebieden rond o.a. Almere, Zoetermeer en Den Haag. Daarvoor zoekt de beheerorganisatie samenwerking met andere partijen die activiteiten hebben of ontwikkelen, waarbij de groene omgeving een belangrijke rol speelt. Denk aan projecten voor zorg en arbeidsparticipatie in het bos, of wandelgroepen, of sporten in het groen met een beweeg-app.
Staatsbosbeheer heeft de ambitie om ‘groene’ interventies en een ‘groene’ leefstijl een structurele plek geven in de samenleving. Wat nodig is volgens Marjolein zijn: pilots om te monitoren en te evalueren zodat we weten welke effecten de groene interventies hebben.’ Andere projectsuggesties: Hoe ga je van pilot naar systeemverandering? Hoe maak je een natuurlijke verbinding tussen de witte (gezondheidszorg) en groene sector? En hoe kunnen je met interventies alle waarden van groen, zoals gezondheid, biodiversiteit en klimaatadaptatie, tegelijk benutten?’
De wijk Kraaijenstein in Loosduinen (Den Haag) was toe aan een ingrijpende renovatie. Gezien het historisch wantrouwen van de wijk richting het Haagse bestuur besloot het college de veelal oudere bewoners van de wijk te betrekken in het ontwerptraject. Het resultaat: een wijk waar bewoners zich goed voelen.
Charlotte Cammelbeeck: “Door de vergrijzing is het extra belangrijk dat ouderen actief blijven en zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. Uit onderzoek blijkt dat de openbare ruimte aan een aantal voorwaarden moet voldoen. Denk aan veiligheid, comfort, en je makkelijk kunnen oriënteren. Van ‘bloemkoolwijken’ en ‘doodlopende straten’ zouden ouderen niet blij worden. Al dit soort ontwerpprincipes hebben we opgenomen in een handboek Openbare Ruimte. Maar toen we aan de slag gingen in Kraaijenstein bleek de bloemkoolstructuur juist te bevallen en werden ontwerpprincipes getorpedeerd.”
Door jarenlang achterstallig onderhoud in hun wijk hadden bewoners eigen maatregelen genomen. Stukken wijkgroen waren in de loop der jaren geannexeerd door bewoners, met toestemming van de gemeente. De inrichting was onoverzichtelijk, de parkeerdruk hoog en door worteldruk van bomen kwamen stoeptegels omhoog. Charlotte nodigde de bewoners uit om een lijst te maken van de belangrijkste thema’s. Communicatie was hierbij een project op zich. Een deel communiceerde via e-mail, een deel via de app en een deel per brief.
“Dat ouderen niet blij worden van ‘bloemkoolwijken’ is niet waar.”
Na de analyse maakte Charlotte samen met de bewoners een wandeling door de wijk met ontwerpvoorstellen in de hand. Nadat ze de voorstellen had aangepast, werden ze besproken in het wijkcentrum. ‘Een deel van de ontwerpen werd gelijk afgeschoten, waaronder de herinrichting van een 30 kilometer-zone. We zijn in contact gebleven en hebben de weg opnieuw ontworpen alsof het een woonerf was, met bloesembomen en specifieke bestrating die een prettige sfeer geven. Richting Den Haag konden we uitleggen waarom we bepaalde ontwerpprincipes overboord hadden gegooid. Door bewoners inspraak te geven over hun eigen woonomgeving hebben we veel vertrouwen gewonnen en een leefomgeving gecreëerd waarin ze zich prettig en veilig voelen.”
Download de presentatie
‘Dat bewegen in de natuur een positief effect heeft op de gezondheid is ondertussen wetenschappelijk bewezen. Als verzekeraar maken we ons al jaren sterk voor bewegen in het groen als preventiemiddel, onder andere via het Groen en Fit Collectief. Klanten die lid zijn van de aangesloten natuur-, wandel- of buitensportorganisaties geven we daarom korting op de ziektekostenpremie.’
‘Het zou mooi zijn als we bewegen in de natuur nog meer preventief kunnen inzetten. Omdat mensen dat zelf willen, maar ook vanuit de zorg. Het is heel laagdrempelig en effectief. Voor een aanvraag voor opname in een (aanvullende) verzekering of dienst zijn meer echter nog meer cijfers nodig over de effectiviteit van specifieke maatregelen. De oproep van ZonMW wekte daarom mijn nieuwsgierigheid. Mocht het tot een consortium komen, dan zou ik beginnen met een brede betrokkenheid van partijen uit mijn bestaande netwerk.”
‘Nijmegen is verkozen tot Green Capital 2018 en we mogen ons een jaar lang de duurzaamste stad van Europa noemen. Daarmee ligt onze focus automatisch op groen, gezondheid en bewegen. De oproep van ZonMw sluit aan bij vraagstukken die bij ons leven. Hoe kunnen we de omgeving het beste inrichten voor positieve gezondheid, een betere luchtkwaliteit of een beweegvriendelijke stad? Wat werkt echt?’
‘Ik kom hier vooral ideeën opdoen, maar sta open voor kennismaking. We hebben al een link met een kennisinstituut, onze eigen universiteit, en als Green Capital hebben we een bestaand netwerk. Partners zouden vooral moeten inspireren en mocht het tot samenwerking komen, dan gaan we ook echt een commitment aan. Voorwaarde is wel dat je een verbinding voelt met de stad.”
‘Als stad Groningen willen we meedoen aan de oproep. Met onze samenwerkingspartners zijn we al bezig met de voorbereiding. In Groningen hebben we grote sociale gezondheidsverschillen. Die verschillen willen we verkleinen en het gemiddeld aantal gezonde levensjaren vergroten. Het college heeft daarom in de stadsvisie gezondheid centraal gesteld. Net zoals Nijmegen en Utrecht.’
‘Ik ben hier vooral om verhalen te horen en ben benieuwd wat er bij andere organisaties leeft. Het samenwerkingsverband waarin we deelnemen, bestaat uit goede partijen, waaronder de RUG als kennisinstelling. Ik ben hier niet op zoek naar partners. Maar er valt altijd meer kennis te halen en meer te leren, bijvoorbeeld van partijen als Staatsbosbeheer. Ik was verrast dat zij ook het groen in en om steden beheren.’
‘Vanuit de gemeente Heerhugowaard ben ik lid van de Werkgroep Lekker leven doe je samen, een samenwerking rond het verbeteren van de publieke gezondheid 17 gemeentes in de regio Noord Holland Noord en het Preventieplatform NHN. We zijn enorm geïnspireerd door het Blue Zone-project in Brabant. Samen met de gemeenschap werken aan geluk en gezondheid, dat willen wij ook.’
‘Mijn doel hier is ideeën en contacten leggen. Zo heb ik hier al kennis gemaakt met een paar kennisinstellingen. Samenwerking met hen is van groot belang voor een eventuele subsidieaanvraag. We hebben veel te bieden: ambitie en een sterke regionale structuur met relevante partijen. En wat we vooral komen halen is inspiratie, want zoiets als de Blue Zone is voor ons nog relatief onbekend terrein.’