In Almere werd in 2016 gestart met een integrale aanpak voor de begeleiding van statushouders. Daarbij lag de nadruk op eigen regie van de vluchtelingen. ‘Statushouders zijn niet zielig of heel kwetsbaar’, zegt wethouder Froukje de Jonge. ‘Integendeel. Zij hebben de beslissing genomen op reis te gaan. Kijk eens wat zij hebben weten te doorstaan. Daar is kracht voor nodig.’
Eigen regie wil volgens de wethouder Werk en Inkomen, Integratie en Wonen met Zorg overigens niet zeggen dat je de statushouders het allemaal zelf laat uitzoeken. ‘Natuurlijk bied je veel ondersteuning. Je moet ontzorgen. Vooral op al die regeldingen waar we in Nederland zo van houden; formulieren, financiën, de werking van de gezondheidszorg, allerlei wetten en regels die wij vanzelfsprekend vinden. Help ze daarbij zodat zij zich kunnen richten op wat echt belangrijk is: hun leven weer op orde krijgen. Maar neem de regie van statushouders niet over.’
Eén van de eerste onderdelen van de Almeerse aanpak is een assessment voor de statushouders samen met een integrale intake. Daarbij wordt gekeken wat de statushouders kunnen en willen en waar toekomstmogelijkheden voor hen liggen op de Nederlandse arbeidsmarkt. ‘Eigenlijk ligt zo’n assessment aan de basis van het maatwerk, dat in Almere naast die eigen regie volgens de klantmanagers ook een belangrijk onderdeel is van de aanpak’, vertelt onderzoekster Babette Pouwels, die research deed naar de Almeerse werkwijze. ‘De klantmanagers vertelden de onderzoekers dat ze op die manier inzicht krijgen in de individuele kwaliteiten van de mensen.’
In Syrië was ik kok (…). Ik wil weer heel graag als kok werken. Maar of het mag, weet ik niet (…) Ik weet niet hoe ik zelf moet zoeken. Waar moet ik beginnen?
‘Daarnaast zie je in Almere allerlei onderdelen van de aanpak zoals in andere gemeenten tegenwoordig’, vervolgt Pouwels. ‘Integraal, snel van start met opleiding en werk naast taalcursussen en inburgering en speciale dedicated klantmanagers met kennis van zaken. Opvallend is daarbij wel dat in Almere een intake samen met Vluchtelingenwerk gedaan wordt. Dat is om de gemeentelijke en maatschappelijke ondersteuning beter op elkaar af te stemmen. Echt een aanrader voor andere gemeenten.’
Het onderzoek volgde alle meer dan 700 vluchtelingen die in 2016, 2017 en 2018 in Almere zijn komen wonen en die volgens de integrale aanpak werden begeleid. De onderzoekers keken naar de activiteiten en trajecten waaraan zij deelnamen in het kader van de gemeentelijke begeleiding. Ook zijn hun activiteiten op het gebied van participatie, onderwijs en werk vanaf januari 2016 tot en met mei 2019 bestudeerd. Verder interviewden de onderzoekers beleidsmakers, uitvoerders en vluchtelingen zelf over hun ervaringen met de aanpak.
De onderzoekster vindt het lastig om op basis van dit onderzoek te bepalen of de aanpak echt werkt. ‘Toen de nieuwe aanpak van Almere 2016 van start ging, was deze nog volop in ontwikkeling. Het duurde even voordat alles echt liep. De uitkomsten die wij in ons onderzoek vonden komen overeen met landelijke cijfers. Na een jaar stroomt slechts 2% volledig uit de uitkering naar onderwijs of betaald werk. Van de totale groep die in 2016, 2017 en 2018 in het programma is ingestroomd is medio 2019 12% volledig uitgestroomd naar onderwijs (6%) of een betaalde baan (6%).’
Babette Pouwels ziet dat gemeenten soms bang zijn dat ze de ene groep meer aandacht geven dan de andere groep. Maar dat is nou juist de essentie van maatwerk. ‘Gemeenten hebben voor iedereen hetzelfde doel: maatschappelijke participatie, liefst in de vorm van betaald werk. Iedereen is anders, dus om dat doel voor iedereen te bereiken moet je soms voor sommige mensen andere dingen doen, andere activiteiten aanbieden, andere ondersteuning bieden. Soms moet je dan voor bepaalde mensen, statushouders, ouderen, jongeren, of vrouwen soms iets anders of extra’s doen. En ook binnen deze groepen zijn weer verschillen. Dat is geen discriminatie of voortrekken; dat is exact wat maatwerk leveren betekent.’
Volgens Pouwels zou het goed zijn om, nu de aanpak breed is ingevoerd, alsnog te kijken hoe het zit met de uitstroom. ‘En dan zou je ook moeten kijken naar parttimebanen, of vrijwilligerswerk. Je zou daarbij vooral kunnen kijken naar de effecten van een aantal innovatieve onderdelen van de aanpak. Ik denk wel dat het belangrijk is dat we ons realiseren dat echt integreren tijd kost. Er komt veel op vluchtelingen af, ze hebben te maken met allerlei praktische regelingen en zijn ook nog druk met gezinshereniging.’ Een aandachtspunt is volgens haar ook dat vrouwen extra aandacht nodig hebben.
Pouwels sluit zich aan bij de opvatting van de wethouder dat eigen regie en zelfsturing belangrijk is. ‘Dat gaat niet vanzelf. Help statushouders die eigen regie te nemen. Zij zeggen: “Kijk naar ons, neem de tijd om ons te leren kennen.” Die tijd en aandacht moet er dan wel zijn. Voordat statushouders ook echt in staat zijn om die regierol op te pakken, ben je zo een jaar of wat verder. We zien ook dat hoe langer ze begeleid worden, hoe groter de kansen op uitstroom zijn.’
‘Hoe meer contact ik heb met Nederlandse mensen, hoe rustiger ik word’
De vraag is natuurlijk hoe je die ondersteuning organiseert. Hoe zorg je dat statushouders stap voor stap weer zelf aan het roer komen te staan? Pouwels roemt daarin het innovatieve Almeerse initiatief IB+, dat staat voor In Beweging Plus. Dat Pouwels juist dit voorbeeld noemt, stemt wethouder De Jonge tot tevredenheid. ‘Het is een idee dat hier geboren en uitgevoerd is en dat hele positieve resultaten boekt. Daar gaan we dan ook zeker op voortborduren’, zegt de wethouder.
Het idee achter IB+ is dat jonge statushouders een jaar lang in een veilige omgeving intensief begeleid worden. De Jonge: ‘Ze gaan elke dag naar een ROC en leren daar de Nederlandse taal en cultuur kennen. Valt er iemand uit, dan wordt gelijk contact opgenomen en worden onderliggende oorzaken aangepakt. Ze hebben een buddysysteem met jongeren die hen de weg in de stad leren kennen. Er zijn sportactiviteiten, ze bouwen een sociaal netwerk op, maken kennis met werk en opleidingen en worden dag in dag uit geholpen en gemotiveerd om zelf hun leven op te pakken in dit voor hun nog onbekende land.’
‘En ja, dat is intensief, tijdrovend en kost ook wat’, vervolgt De Jonge. ‘Maar het werkt en daar gaat het om. Dit zijn jonge mensen die nog een heel leven in Nederland te gaan hebben. Die zet je zo op het goede spoor. Daar heeft iedereen profijt van. Niet alleen zijzelf, maar ook wij met zijn allen, als samenleving. Mensen kunnen veel zelf, maar niet alleen. Dus biedt ze een thuisbasis, een veilige plek, waar ze kunnen groeien en ook fouten mogen maken. Dat is de kern van IB+ en dat werkt.’
Tekst: Marcel Senten
ZonMw stimuleert gezondheidsonderzoek en zorginnovatie. ZonMw financiert gezondheids-onderzoek en stimuleert het gebruik van de ontwikkelde kennis - om daarmee de zorg en gezondheid te verbeteren. ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers het ministerie van VWS en NWO.