Resultaten die onze zorg en gezondheid beter maken, dichterbij dan we misschien dachten. Verspreid over alle provincies zijn aansprekende voorbeelden te vinden. Een overzicht van twaalf succesvolle projecten. Steeds één voorbeeld per provincie. In het onlangs verschenen boekje Op de kaart gezet staat nog veel meer informatie over de projecten. En vindt u bij elk project een beschrijving van een buurt of plek in de omgeving waar het project is of wordt uitgevoerd.
In Maastricht onderzoeken wetenschappers, docenten en zorgprofessionals hoe verpleeghuis-bewoners het beste gestimuleerd kunnen worden tot bewegen. Verzorgenden en verpleegkundigen spelen hierbij een centrale rol.
Wie zijn spieren niet gebruikt, gaat snel achteruit. Er is maar één manier om deze achteruitgang te stoppen: bewegen. Voor spieren geldt: use it or lose it, volgens senior onderzoeker Michel Bleijlevens. ‘Ik vind bewegen daarom een eerste levensbehoefte. Net zoals eten en drinken.’ Verzorgenden en verpleegkundigen spelen hierbij een centrale rol. Zij zijn immers dagelijks betrokken bij de zorg voor de bewoners. Aan de ene kant moet de activiteit passen in hun dagelijkse werk. Aan de andere kant moet het passen bij wat bewoners leuk vinden en kunnen. Zo wordt bewegen een automatisme.
Nurses on the move is een van de zeven onderzoekslijnen uit het ZonMw-programma Tussen Weten en Doen II. Speerpunten zijn: behoud van zelfredzaamheid van verpleeghuisbewoners, en de kwaliteit van zorg verbeteren. Wetenschappers, docenten, verpleegkundigen en andere zorgverleners werken samen aan drie samenhangende projecten. Zo leggen zij de verbinding tussen wetenschap en de alledaagse praktijk in verpleeghuizen. Meer info: www.nursesonthemove.nl.
De Academische Werkplaats Ouderenzorg Zuid-Limburg ontwikkelt, toetst en implementeert innovatieve oplossingen voor de zorg. De Universiteit Maastricht werkt in de werkplaats samen met partners in de regio. Nurses on the move is één van de projecten van de werkplaats. Meer info: www. academischewerkplaatsouderenzorg.nl.
Verpleegkundigen en verzorgenden vormen het hart van de Nederlandse gezondheidszorg. Zij zijn voor cliiënten én artsen een onmisbare schakel. Om deze centrale rol goed te kunnen vervullen, is wetenschappelijk onderbouwde kennis nodig. Het doel van het programma Tussen Weten en Doen II is het versterken van de onderzoeksinfrastructuur voor wetenschappelijk onderzoek voor verpleging en verzorging. En het verhogen van de kwaliteit van het verpleegkundig en verzorgend handelen. In het programma zijn zeven onderzoekslijnen gehonoreerd. Elke onderzoekslijn levert toepasbare kennis op voor de praktijk die leidt tot een betere kwaliteit van de zorg.
Maastricht is misschien wel de mooiste stad van Europa. Een wandeling door de stad is een prima manier om de stad te leren kennen. En het is nog gezond ook. Dit ‘rundsje Mestreech’ voert langs veel mooie plekjes in de binnenstad. Onderweg zijn er genoeg plekjes om uit te rusten en de sfeer op te snuiven.
Een beschrijving van de wandelroute (5 kilometer) vindt u in het boekje ‘Op de kaart gezet’
De zorg voor mensen die niet meer beter worden, is een vak apart. Iedere patiënt is weer anders. Ook familie en naasten hebben een grote rol. Daarnaast spelen er ethische afwegingen.
Artsen en verpleegkundigen hebben vaak nog te weinig kennis en ervaring met palliatieve sedatie. In Zeeland gingen huisartsen en verpleegkundigen daarom samen op cursus. Doel was de onderlinge samenwerking te verbeteren. Dat hielp. Huisartsen en verpleegkundigen weten elkaar steeds beter te vinden. En dat komt ten goede aan de patiënt.
Goed voorbeeld doet goed volgen. Daarom verspreidt het programma Palliatieve Zorg goede voorbeelden uit de praktijk die hun nut bewezen hebben en navolging verdienen. Zo kunnen ook andere zorgaanbieders profiteren van de opgedane kennis. Bekijk alle goede voorbeelden op www.goedevoorbeeldenpalliatievezorg.nl.
Een route langs de buitenhuizen en kastelen op Walcheren. In de 18e eeuw werd het bouwen van een ‘buiten’ de trend onder de elite. Vooral op Walcheren bouwden zij hun chique buitenhuizen. Veel van deze huizen zijn nu verdwenen of verbouwd tot boerderij. Toch zijn er verschillende bewaard gebleven.
Een prachtige fietsroute van 38 kilometer die beschreven wordt in het boekje ‘Op de kaart gezet’
Medicijnen voor zeldzame ziekten zijn vaak erg duur. Steeds is de afweging: wat kost het, en wat is de gezondheidswinst? En dat is lastig.
Hoeveel mag een geneesmiddel kosten? En wanneer vinden we dat een geneesmiddel goed werkt? Als het gaat over een paracetamolletje, stelt niemand dit soort vragen. Maar bij weesgeneesmiddelen spelen die vragen wel een rol. ‘Wat wil de samenleving uitgeven voor de behandeling van zeldzame ziekten?’ In het Erasmus MC in Rotterdam wil prof. dr. Ans van der Ploeg daarom duidelijkheid over de kosten en implementatie van weesgeneesmiddelen. Doel van haar project: weesgeneesmiddelen voor langere tijd te kunnen bekostigen, zonder steeds opnieuw de discussie aan te moeten gaan.
De ziekte van Pompe en de ziekte van Fabry zijn erfelijke ziekten. Door een tekort aan een enzym stapelen afvalstoffen zich op in verschillende lichaamscellen. De therapie bestaat eruit dat het ontbrekende enzym elke week of twee weken gedurende een aantal uren wordt toegediend via een infuus; een leven lang. De ziekte van Pompe is op deze manier de eerste behandelbare erfelijke spierziekte.
Geneesmiddelen voor zeldzame en ernstige ziekten kosten veel geld. Daarom moeten we kritisch kijken wat dit oplevert. VWS heeft het programma ‘dure en weesgeneesmiddelen ingesteld om onderzoek uit te laten voeren naar het gebruik van deze geneesmiddelen.
Het onderzoek levert informatie op die nodig is om te besluiten of de financiering van deze geneesmiddelen doorgaat of niet. De uitkomsten dragen bij aan het verbeteren van de behandeling met deze geneesmiddelen.
Weesziekten worden ze wel genoemd, ernstige aandoeningen waar kleine groepen mensen aan lijden. En geneesmiddelen voor zeldzame ziekten noemen we weesgeneesmiddelen. Dan is het bruggetje naar weeshuizen snel gemaakt. Rotterdam kende vroeger meerdere weeshuizen. Ze zijn in de loop der jaren verdwenen, gesloopt of door het grote bombardement in mei 1940 verwoest.
In het boekje ‘Op de kaart gezet’ vindt u een wandelroute die leidt langs enkele historische plekken waar ooit weeshuizen stonden.
De kwaliteit van de Nederlandse geboortezorg kan beter. Een oplossing: samenwerking tussen alle professionals in de keten. In Amsterdam maakt het Netwerk Geboortezorg Noordwest Nederland zich sterk voor betere samenwerking.
In ons land overlijden meer kinderen voor en tijdens de geboorte dan in vergelijkbare landen. Ook verschillen de sterftecijfers per regio, etniciteit en opleidingsniveau. Het Netwerk Geboortezorg Noordwest Nederland wil die sterfte terugbrengen door samenwerking tussen alle beroepsgroepen rondom de geboortezorg.
Met projecten en onderzoek gericht op alle ketenpartners. En door professionals in de geboortezorg zelf invloed te geven op de manier waarop ze de samenwerking vorm willen geven. Zo ontstaat een samenhangende keten van geboortezorg.
ZonMw heeft sinds 2011 het onderzoeksprogramma Zwangerschap en Geboorte. Doel van het programma is het verkrijgen van kennis die helpt om de ziekte en sterfte rondom zwangerschap en geboorte terug te dringen.
Betere samenwerking tussen de partners in de zorgketen is nodig om de zorg voor moeder en kind te verbeteren. Vanuit het programma Zwangerschap en Geboorte zijn daarom regionale en multidisciplinaire consortia gestart. In deze consortia werken zorgverleners samen aan zorg en onderzoek in hun eigen regio. Dat belooft veel kennis op te leverenover goede perinatale zorg.
Jong, oud, arm, rijk: in Amsterdam Oud-West wonen Amsterdammers uit alle lagen van de bevolking naast elkaar. Statige huizen,levendige volksbuurtjes, culturele ontmoetingsplaatsen en fijne terrassen. In het ‘geboortestraatje’ en omgeving is alles te vinden op het gebied van zwangerschap, geboorte en kinderen. Een ‘must’ voor (aanstaande) ouders en grootouders. Een complete beschrijving van de wandelroute vindt u in het boekje ‘Op de kaart gezet’.
In Velp kiezen huisartsen voor intensieve samenwerking met andere zorgverleners. Het doel: meer samenhang in de zorgverlening en daardoor betere zorg voor de mensen in Velp.
Ouderen met complexe problemen krijgen in Velp samenhangende zorg onder regie van een praktijk ouderengeneeskunde. Ouderen kunnen hierdoor langer thuis blijven wonen, of komen helemaal niet meer in een verpleeghuis. De kwaliteit van hun leven gaat omhoog en ze kunnen op een prettige manier thuis blijven wonen. Het levert ook nog eens forse besparingen op. ‘Het succes overspoelt ons een beetje’, zegt Herma Barnoorn. De praktijk Ouderengeneeskunde Bertholet staat de laatste tijd nogal in de belangstelling. ‘Onze manier van ouderenzorg werkt echt. Ouderen blijven langer thuis, of komen helemaal niet meer in een verpleeghuis. Dat is pure winst.’
Specialist Ouderengeneeskunde Ester Bertholet houdt een blog bij over het werk in haar praktijk. Op haar blog plaatst ze korte filmpjes, die een mooi en soms ontroerend beeld geven van de problemen die ouderen ervaren.
Te bekijken op http://blog.praktijkouderengeneeskunde.nl/.
Zorg dicht bij huis is prettig voor zorgvragers. Nog beter is het om een zorgvraag te voorkomen door vroegtijdig in te grijpen. Dat vraagt om samenwerking en bundeling van krachten, bij alle zorgverleners in de eerste lijn, om ondernemerschap en het zien van nieuwe kansen. Het stimuleringsprogramma Op één lijn wil de organisatiekracht en het innovatief vermogen van de zorg dicht bij huis vergroten.
Deze fietstocht biedt alles-in-één: heuvels, heide, bos, zand en water. Leuke kleine dorpjes en studenten’stad’ Velp. Samen geven ze een mooi beeld van wat Gelderland te bieden heeft. Start- en eindpunt is Station Velp. De route is 37,5 kilometer lang. Een uitgebreide beschrijving van de tocht staat in het boekje ‘Op de kaart gezet’.
In Flevoland begeleidt een wijkverpleegkundige kwetsbare ouderen van ziekenhuis naar huis. Hierdoor daalt niet alleen het sterftecijfer, maar herstellen patiënten beter en zijn er minder heropnames.
Zo’n 35 procent van de ouderen die acuut in het ziekenhuis worden opgenomen, overlijdt binnen drie maanden na ontslag. ‘Met betere begeleiding en goede nazorg kun je levens redden. Ouderen herstellen sneller. En ze hoeven minder vaak naar het verpleeghuis.’
Dat zegt Sophia de Rooij, internist-ouderengeneeskunde en klinisch geriater in het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam. ‘Er is geen pil die dit effect heeft.’
Onder leiding van Sophia de Rooij werd het effect van deze ‘Transmurale Zorgbrug’ drie jaar lang onderzocht. En wat blijkt? Met een goede begeleiding van het ziekenhuis naar weer thuis kun je levens redden.
De Transmurale Zorgbrug won in 2013 de Anna Reynvaan Praktijkprijs voor het beste verpleegkundige initiatief om de patiëntenzorg te verbeteren en was
genomineerd voor de Kwaliteitsprijs van de Orde van Medisch Specialisten.
Deze succesvolle interventie, ontwikkeld in het AMC, wordt inmiddels overgenomen door andere UMC’s.
Ouderen hebben vaak verschillende aandoeningen tegelijk. Daarnaast neemt hun kwetsbaarheid toe. Kleine incidenten kunnen hun zelfredzaamheid verstoren. Vaak krijgen zij dan niet de zorg die zij nodig hebben. Het NPO wil hier verandering in brengen. Doel van het programma is een samenhangend zorgaanbod dat beter is afgestemd op de behoeften van ouderen. Ruim 650 partijen werken hiervoor samen in regionale netwerken.
De Groene Loper verbindt de stad Almere met de ruige natuur. Bedoeld als een ‘ommetje’ of als een aanloop voor een langer wandeling. Onderweg is veel te zien en te beleven. De beschrijving van de route vind je in het boekje ‘Op de kaart gezet’. Hij begint bij NS Station Almere Oostvaarder en eindigt bij Natuurbelevingscentrum de Oostvaarders.
ZonMw investeert in de zorg voor de jeugd. Een van de programma’s is Academische Werkplaatsen Jeugd. In academische werkplaatsen wordt kennis uitgewisseld tussen praktijk, onderzoek, beleid en opleidingen.
De zorg voor kinderen kan beter en eenvoudiger. Met de nieuwe Jeugdwet worden gemeenten daarom per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor alle jeugdhulp. Deze overgang geeft gemeenten de kans om een belangrijke kwaliteitsslag te maken. Maar dan moeten alle partijen in de jeugdhulp met elkaar optrekken en van elkaar leren. In Twente gebeurt dat nu al. Dat leidt tot bruikbare adviezen, interventies, handleidingen en voorzieningen voor de jeugdhulp. De praktijk krijgt een wetenschappelijke onderbouwing en de kwaliteit van de zorg verbetert. In Twente staat de zorg voor kwetsbare kinderen centraal.
De Academische Werkplaats Jeugd in Twente laat verschillende organisaties samen optrekken om de zorg rond kwetsbare kinderen te versterken.
De werkplaats onderzoekt en implementeert instrumenten en interventies. Er lopen grotere projecten, maar ook ‘klein-enfijn’-projecten. De academische werkplaats werkt samen met GGD Regio Twente, Universiteit Twente, Saxion Hogeschool, de veertien Twentse gemeenten en UMCG/C4Youth. Zo voorziet de werkplaats in een kennisinfrastructuur die de Twentse zorg verbetert.
In het boekje ‘Op de kaart gezet’ staat een sportieve route in Overijssel. Beklim eerst de hoogste berg van Twente, en fiets dan door prachtige natuurgebieden naar recreatiegebied Het Hulsbeek. Echte sportievelingen gaan dan nog het klimbos in. De lengte van de route is 28 kilometer.
In Leeuwarden mogen kinderen zelf speelplekken ontwerpen in hun eigen wijk. Zodat ze overal kunnen spelen, en niet alleen op officiële speelplekken.
Volgens de Jantje Beton-methode helpen de kinderen mee om hun wijk mooi te maken en te houden. Dat brengt niet alleen de kinderen, maar ook de andere buurtbewoners bij elkaar. De uitvoering gebeurt zoveel mogelijk met en door kinderen en bewoners. Dat zorgt voor een leefbare wijk waar bewoners zelf hun verantwoordelijkheid nemen.
In de Leeuwardense wijk Huizum was weinig plek voor kinderen om te spelen. Smalle straatjes, onveilig, geparkeerde auto’s en slecht bereikbare speelplekken. In samenwerking met Jantje Beton maakte de gemeente er een uitdagende en veilige speelwijk van. Samen met kinderen en buurtbewoners.
Kinderen willen graag buitenspelen. Jammer genoeg kan dat niet overal. De straat is gevaarlijk, of de stoep te smal. Bovendien vinden kinderen de standaard speelplekken vaak saai. Jantje Beton laat kinderen zelf hun speelbuurt vormgeven. Door speelbuurten met elkaar te verbinden via speelroutes ontstaan speelnetwerken door de hele stad. Jantje Beton ontwikkelde speelnetwerken in Gouda, Tilburg, Leeuwarden en Den Helder.
Kinderen zijn experts als het om spelen gaat. Helaas worden ze nauwelijks betrokken bij het ontwikkelen van speelplekken in hun buurt. Speciaal voor wie ook met kinderen aan buitenspeelprojecten wil werken, heeft Jantje Beton de ‘Jantje Beton aanpak’ ontwikkeld.
Meer informatie: www.jantjebeton.nl
Spelenderwijs de stad door, dat is het idee van de wandel route. Wie zijn intuïtie volgt –en de gekleurde tegels– ontdekt zo al spelend de hele wijk.
De route begint in de Carel Fabritiusstraat bij de Johan Willem-Frisoschool.
Een uitvoerige beschrijving vindt u in het boekje ‘Op de kaart gezet’.
In Groningen is de wijkzuster terug van weggeweest. Als spil in de hulpverlening lost zij problemen op het gebied van zorg, wonen en welzijn in een keer op.
Dat is hun motto. Die aanpak bespaart zorgkosten, leidt tot meer tevreden klanten en minder verpleeghuisopnamen. Het verbetert de
zelfredzaamheid van mensen, én vergroot de leefbaarheid in de wijk. Een van die wijken is Korrewegwijk – de Hoogte. Daar werkt ook wijkverpleegkundige Heleen Damminga. Zij is wijkverpleegkundige in het Nait Soezen-team. Haar wijk: Korrewegwijk- De Hoogte. Een wijk met veel verslavingsproblematiek en geldproblemen. Over de aanpak van Nait Soezen is zij laaiend enthousiast. ‘Iedereen is verschillend, iedereen heeft andere behoeften. Wij kunnen veel gerichter zorg geven. Dit is je vak uitoefenen in al zijn facetten.’
ZonMw onderscheidt veelbelovende projecten met een Parel. Parelprojecten
krijgen extra aandacht in de communicatie van ZonMw. Drie Zichtbare
schakelprojecten kregen een ZonMw Parel voor hun innovatieve en
ondernemende aanpak: de Regionale Kruisvereniging West-Brabant, TSN Thuiszorg Groningen en Eerste Lijns Advies Noord-Nederland (ELANN), en Omring Thuiszorg uit Noord-Holland. Omring Thuiszorg zag dat de wijkverpleegkundige een opname in verpleeg- ofverzorgingshuis helptuitstellen. In West-Brabant bleek dat de integrale aanpak in totaal 135 duizend euro op zorg had bespaard. En in Groningen zien huisartsen de patiënttevredenheid groeien na de komst van de wijkverpleegkundige.
De Korrewegwijk is een van de meest karakteristieke woonwijken in Groningen. De wijk is gebouwd tussen 1920 en 1965, en dat is te zien aan de variatie in architectuur. Ook de bevolking in de wijk is gevarieerd: mensen van allerlei culturen wonen hier door elkaar. Verder zitten er veel creatieve zzp’ers en kleine ondernemers in de wijk. Dwars door de wijk loopt de Korreweg het drukste fietspad van Nederland.
In het boekje ‘Op de kaart gezet’ vindt u een mooie tocht door de wijk.
De gouden driehoek wordt het wel genoemd: de samenwerking tussen universiteit, industrie en kliniek. Deze samenwerking zorgt ervoor dat vragen vanuit de zorg sneller vertaald worden naar bruikbare oplossingen.
Om afwijkingen in de hersenen op te sporen, laten specialisten vaak een MR-scan maken. Zo kunnen zij de aard, de ernst en het verloop van een ziekte bepalen. Specialisten beoordelen deze scans visueel. Als dit automatisch zou kunnen, zouden diagnoses en prognoses beter en sneller kunnen. In Utrecht werkt een consortium van beeldverwerkers, artsen en de industrie aan nieuwe beeldvormende technieken.
Het programma Innovative Medical Devices Initiative (IMDI) ontwikkelt nieuwe technologieën die bijdragen aan de verduurzaming van de zorg. De ambitie is om binnen tien jaar een nieuwe generatie van instrumenten beschikbaar te hebben, waarmee de Nederlandse zorg beter kan voldoen aan de kwantitatieve en kwalitatieve eisen van een vergrijzende bevolking en bovendien betaalbaar blijft.
Dit gebeurt in acht Centres of Research Excellence (CoRE’s) of consortia rond de onderwerpen imaging & beeldverwerking, minimaal invasieve technieken, revalidatie en homecare.
ZonMw is dit subsidieprogramma gestart om de ontwikkeling van IMDI verder te stimuleren. De acht centra hebben een samenwerkingsverband opgericht, genaamd Stichting IMDI.nl, koepel van samenwerkende IMDI-CoREs.
Hersenen op sterk water, opgezette dieren en andere interessante voorwerpen: het Universiteitsmuseum Utrecht heeft een uitgebreide wetenschappelijk collectie die ook voor niet-wetenschappers leuk is om te bekijken. Kom voor de verandering eens per boot, en geniet van de stad vanaf het water. Na afloop is het goed toeven in museumtuin de Oude Hortus.
Lees meer hierover in het boekje ‘Op de kaart gezet’.
In Drenthe voeren sociaal-psychiatrisch verpleegkundigen keukentafelgesprekken met kwetsbare ouderen. In drie gesprekken maken ze samen een plan om hun gezondheidssituatie te verbeteren.
Een weduwnaar voor wie het leven zijn glans heeft verloren. Een man die niets anders doet dan voor zich uitstaren. Een vrouw met slaapproblemen. Kwetsbare ouderen zijn vaak eenzaam en hebben psychische problemen. ‘Blijkbaar vinden mensen het moeilijk om daar hulp voor te zoeken. Drie gesprekken rond de keukentafel is laagdrempeliger. Dat willen ze dan wel’, vertelt Nicolette Moes van GGZ-instelling Indigo in Drenthe. Zij is projectleider van het project ‘Gezond Doen!’, dat het idee van de keukentafelgesprekken voor kwetsbare ouderen ontwikkelde en een onderzoek uitvoerde, samen met thuiszorgorganisatie De ZorgZaak en hogeschool Windesheim.
Het programma PreventieKracht dicht bij huis richtte zich aanvankelijk op kwaliteitsverbetering van preventie door en voor de thuiszorg. Centrale thema’s waren: preventie van overgewicht, diabetes, depressie, roken en valincidenten bij ouderen. Vanaf 2009 ging een vervolgprogramma door op dezelfde thema’s. Dit keer met expliciete aandacht voor het bereiken van risicogroepen, en de bevordering van regionale of lokale samenwerking. In 2013 is het programma afgerond.
De toekomst van preventie is dat deze steeds meer lokaal, integraal en vraaggericht wordt vormgegeven. In deze ‘preventie nieuwe stijl’ nemen gemeenten en zorgverzekeraars samen de regie. Ook werken organisaties en professionals in preventie, zorg en welzijn met elkaar en met burgers samen aan eenbetere gezondheid en zo aan meer sociale participatie.
Het Spaarbankbos is een soort stadsbos tussen Hoogeveen en Pesse. Het is een heerlijk bos om in te wandelen. Maar het bos heeft ook een moderne trimbaan. Ideaal voor iedereen die zijn conditie op peil wil houden.
Een uitgebreide beschrijving van de route vindt u in het boekje 'Op de kaart gezet’.
’s-Hertogenbosch wil overgewicht bij kinderen tegengaan. En tegelijk ouders meer bewust maken van de rol die zij daarbij spelen. De gemeente zet daarom gezinscoaches in bij gezinnen waar overgewicht is gesignaleerd.
Hoe zorg je dat kinderen met overgewicht gezonder gaan leven? Dat lukt alleen als het hele gezin meedoet.
In het coachingsprogramma ‘Lekker in je vel’ werden ouders met hun kinderen in groepen begeleid. De coach kwam ook bij de kinderen thuis. ‘Kinderen werden minder gepest en zaten lekkerder in hun vel. Ook veel ouders hadden er baat bij. Dat is grote winst.’
Gezonde inwoners zijn belangrijk voor gemeenten. Ze hebben meer kans op werk, kunnen beter voor zichzelf zorgen en zijn actief in de samenleving. Gemeenten kunnen met hun beleid op allerlei gebieden de gezondheid van inwoners bevorderen. Het programma Gezonde Slagkracht ondersteunt gemeenten bij een integrale aanpak van overgewicht, alcohol, roken en drugs. Het programma subsidieert 34 projecten in 130 gemeenten. Het programma wil met goede voorbeelden kennis en ervaring opdoen, en die beschikbaar stellen aan gemeenten.
Ooit was de rivier de Binnendieze een open riool en wemelde het van het ongedierte. Niet zo goed voor de gezondheid van de burgers van ’s-Hertogenbosch. Dat is nu gelukkig anders. Een tocht over de Binnendieze is genieten van prachtige doorkijkjes, historische panden en kloostertuinen.
Lees de volledige beschrijving van de route in het boekje ‘Op de kaart gezet’.