Op 11 november vond in de Utrechtse Jaarbeurs de conferentie 10 jaar ‘Health as the ability to adapt and self-manage’ plaats. Hiermee vieren het Institute for Positive Health, ZonMw en de Gezondheidsraad het tienjarige jubileum van dit vernieuwende gezondheidsconcept, later uitgewerkt tot Positieve Gezondheid en inmiddels een (inter)nationale beweging. Tijdens de conferentie spreken onder meer grondlegger Machteld Huber, hoogleraar André Knottnerus, directeur ZonMw Véronique Timmerhuis en haar voorganger Henk Smid en onderzoeker Alex Jadad over een decennium denken en werken vanuit dit gezondheidsconcept. Met vele online volgers en een fysieke aanwezigheid van honderden gedreven betrokkenen is de dag in alle opzichten positief. De sfeer, de visie op de toekomst én de kijk op gezondheid.
De conferentie wordt afgetrapt met een toespraak van Paul Blokhuis, demissionair staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Positieve Gezondheid heeft hem – vanwege het accent op zingeving – niet alleen persoonlijk geïnspireerd maar ook als bestuurder met preventieve gezondheid in het pakket. Het concept richt zich namelijk niet op de aandoening of ziekte maar vooral op een gezonde leefomgeving, een goed sociaal netwerk en een gezonde leefstijl. En laat nu het laatste iets zijn waar het bij veel mensen nog aan schort, waardoor ze ziek worden of sterven. En dat zijn opvallend vaak mensen met een laag inkomen. Onbestaanbaar in een welvarend land als Nederland, vindt Blokhuis. Om dat te veranderen is een brede beweging nodig. En forse inzet op preventie. Zijn toevoeging dat de vrijblijvendheid daarvan af moet door de gemeentelijke taken hiertoe vast te leggen in de Wet op de publieke gezondheid levert hem een spontaan applaus op.
Blokhuis eindigt zijn toespraak met een speciaal woord van dank aan Machteld Huber, grondlegger van het gedachtegoed van Positieve Gezondheid en oprichter van het Institute for Positive Health, kortom de vrouw bij wie het allemaal begon. Toen Huber als jonge huisarts met ziekte werd geconfronteerd, merkte ze dat ze grote invloed had op haar eigen herstel. Als huisarts en onderzoeker verwonderde ze zich over de definitie van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) dat ‘gezondheid een toestand is van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welbevinden en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijk gebreken’. Is iedereen dan in wezen ziek, vroeg ze zich af. Dat bracht Huber ertoe om dat te onderzoeken en ontwikkelde een visie op gezondheid die verder gaat dan niet ziek zijn.
Dames en heren,
Ik neem u even mee naar een uitzending van het programma Humberto, zo’n 2 weken ge-leden op 24 oktober. Barack Obama en Bruce Springsteen die samen een boek schreven, wer-den door de talkshow host geïnterviewd.
Hij mocht ze van de uitgever 1 levensvraag stellen. Humberto koos voor de volgende: ‘wanneer was je in je leven het gelukkigst?’
Springsteen vertelde toen dat hij het gelukkigst was toen hij ‘zijn verhaal’ had gevonden. Het verhaal dat hij met zijn muziek, wilde vertellen aan anderen, aan Amerika. Aan de wereld.
Springsteen is uiterst getalenteerd. Met zijn muziek spreekt hij velen in deze wereld aan.
Maar hij heeft een moeilijke jeugd gehad. Er komt veel psychiatrie in zijn familie voor. Hijzelf kampt ook soms met depressies. Datgene wat zijn leven zin geeft, bezorgt hem ook veerkracht. Geeft hem de kracht om regie te nemen. Houdt hem gezond.
En dat brengt mij bij dit congres. 10 jaar positieve gezondheid. En wat dat teweeg heeft gebracht in de gezondheidszorg. Want daar begon het allemaal mee. Met ’The ability to adapt en self-manage’.
Machteld Huber, grondlegger, spreker en organisator van deze dag, leerde tijdens haar ziekte wat zij zélf kon doen om weer gezond te worden. Welke factoren het waren die háár die veerkracht gaven.
Meedoen, dagelijks welbevinden, mentale en lichamelijke gezondheid. Kwaliteit van leven. En zingeving - misschien wel de meest doorslaggevende factor.
10 jaar positieve gezondheid doet mij denken aan het Bijbelse verhaal van het mosterdzaad-je. Want wat begon met een individueel inzicht, werd uitgedragen in een artikel in de krant, werd onderwerp van studie en van daaruit ontstond een enorme beweging. Door uit te gaan van wat mensen gezond maakt en houdt - en welke domeinen daarbij komen kijken - is onze kijk op de gezondheidszorg op zijn kop gezet. Van ziek zijn en genezen naar gezondheid en voorkomen.
Deze omslag in denken raakte een snaar bij vele zorgprofessionals- en instellingen. Het veran-derde voor sommigen ook de manier waarop ze die zorg verlenen.
Neem de huisarts Hans Peter Jung uit Afferden, die er serieus over dacht zijn werk op te ge-ven. Teveel werkdruk, te weinig tijd voor de patiënt. Tot hij in aanraking kwam met de positie-ve gezondheidsbeweging. Daardoor niet alleen het gesprek met zijn patiënten anders vormgaf. Maar ook meer tijd wist vrij te maken en daarover sluitende financiële afspraken wist te maken met de zorgverzekeraar.
Ook in diverse ziekenhuizen en gemeenten is positieve gezondheid het vertrekpunt geweest om de zorg anders te organiseren.
Ook ik ben geïnspireerd geraakt door het positieve gezondheidsconcept. En niet alleen persoon-lijk - vanwege de zingeving vanuit mijn geloof en de veerkracht die ik daaruit haal. Ook voor mij als bestuurder met preventieve gezondheid in mijn pakket, heeft het concept mede richting gegeven. Omdat het uitgaat van mensen zelf, en wat zíj nodig hebben om gezond te leven. Waardoor gezondheidszorg een veel bredere betekenis krijgt.
Zorg gaat dan niet meer alléén over fysieke geneeskunde, of psychiatrie alleen. Het gaat óók over goede huisvesting, een gezond milieu, een goed sociaal netwerk. Voldoende mogelijkheden voor sport en beweging.
Positieve gezondheid heeft dan ook een stevige plek gekregen in mijn laatste ‘Nota Gezond-heidsbeleid van 2020 tot 2024’ die uitgaat van zo’n brede aanpak. Om de mens als geheel te zien.
Daarmee hopen we nieuwe deuren te openen om verschil te maken bij het gezond houden van zoveel mogelijk mensen. Want dat is tot aan vandaag mijn ambitie geweest. Iedereen moet kunnen meedoen.
Bij mijn aantreden als staatssecretaris werd ik geconfronteerd met 2 grote problemen. Ten 1ee het feit dat er jaarlijks 35.000 mensen sterven aan ziekten die veroorzaakt worden door een ongezonde levensstijl.
En ten 2e dat die ongezonde levensstijl sterk samenhangt met de hoogte van je inkomen, je opleiding, en bijvoorbeeld je omgeving. Mensen met weinig geld en een praktische opleiding leven gemiddeld zo’n 15 jaar korter in goe-de gezondheid. Dat vind ik onbestaanbaar.
Ongezond leven is dus een belangrijke veroorzaker van ziekten én van ongelijke kansen. Dat hebben we ook tijdens de coronacrisis verscherpt teruggezien.
Om dat te veranderen heb ik de afgelopen periode volop ingezet op leefstijl-bevorderende pro-gramma’s. Ik noem bijvoorbeeld de leefstijlcampagne ‘Fit op jouw manier’. Of ‘Puur rookvrij’, waarmee we rokers over de drempel willen trekken om te stoppen met roken.
Om dat te veranderen is een brede beweging nodig. Ik heb ook gestuurd op samenwerking tus-sen meerdere maatschappelijke sectoren. Zoals het Nationale Preventieakkoord, waar zo’n 70 organisaties samen met Rijk en Gemeenten hun handtekening onder hebben gezet.
Een mooi voorbeeld van zo’n sector-overstijgende samenwerking, vind ik het project ‘Cafeïne dealers’ van GGZ Eindhoven. Daarin worden mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt geholpen via sociaal ondernemerschap. Om weer grip op in hun eigen leven te krijgen. Ook dat is gezondheidszorg.
En er zijn meer mooie initiatieven uit voort gekomen. Onlangs was ik op bezoek bij de gemeente Hillegom, die van gezond leven een lokale ambitie hebben gemaakt onder de titel ’Healthy Hillegom’. Doel is om gezond leven voor mensen makkelijker te maken. Ze te stimuleren om te gaan sporten, bewegen, naar buiten te gaan en ongezond eten of slech-te gewoontes achter zich te laten.
2 wethouders van de Gemeente Hillegom zeiden over dit project: ‘Vanuit de positieve ge-zondheid is sport meer dan alleen de sportverenging en is gezondheid meer dan alleen de eer-ste lijn en preventie. Het gaat om de verbinding tussen beide en de mooie dingen die daaruit voort kunnen komen.’ Dat zijn hele goeie teksten.
De omslag van ziekte naar gezondheid heeft een blijvende plek veroverd in het zorgbeleid. En we hebben flinke stappen gezet. Denk aan de leefstijlprogramma’s en stoppen met roken-programma’s, die inmiddels in het basispakket zitten. Het is nu aan mijn opvolger om het stokje over te nemen. Want er is ook nog veel werk te doen.
De verhouding tussen wat er geïnvesteerd wordt in ziekte en genezen en in gezonde leefstijl loopt nog steeds ver uiteen. Preventie is nu nog teveel afhankelijk van gemeenten die het graag willen, die juiste mensen aan het roer hebben en over sectoren heen kunnen samenwerken. En van tijdelijke financie-ring.
Wat mij betreft gaat die vrijblijvendheid er af, en krijgen gemeenten duidelijke taken. Vastge-legd in de Wet op de publieke gezondheid. En daar hoort ook structureel budget bij.
Verder kan de samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars nog beter. En moeten we als Rijksoverheid zelf ook integraler kijken naar de gezondheidsbevordering van mensen. Over sectoren heen.
Denk aan huisvesting, de kwaliteit van werk, de kwaliteit van de lucht, het milieu, opleidingsniveau en andere sociale en omgevingsfactoren die bepalend zijn voor de gezondheid.
De interdepartementale stuurgroep 'Impact op Gezondheid' is hiervoor in het leven geroepen en gaat dit oppakken.
En dat brengt mij terug bij dit congres, bij positieve gezondheid.
En bij de mensen die zich daar al tien jaar onvermoeibaar voor inzetten.
Dank daarvoor!
Een speciaal woord wil ik tot slot nog richten aan Machteld Huber. Ere wie ere toekomt.
Stel dat Humberto Tan ú zou vragen, op welk moment u het gelukkigst was? Zou dat dan wellicht nú kunnen zijn? Vandaag, nu u even de kans krijgt om terug te kijken op wat u allemaal in gang heeft gezet?
U wist wellicht 10 jaar geleden nog niet dat uw inzichten zo’n golfbeweging in de samenleving zouden hebben veroorzaakt? Over zingeving gesproken!
U zei eens: ’het gaat erom een vuurtje aan te steken.’ ,Aan ons allemaal, medewerkers hier, alle organisaties en instellingen en de bestuurders in gemeenten en Rijk (onder wie mijn opvolger) om de vlam van werken aan gezond leven houden.
Ik wens u, ook de komende 10 jaar, heel veel succes!
Bron: www.rijksoverheid.nl
André Knottnerus, toen voorzitter van de Gezondheidsraad, kon zich hierin vinden, want hij vond de definitie van het WHO te statisch en onrealistisch. Ook Henk Smid, in die tijd directeur bij ZonMw, had meteen herkenning bij deze kijk op gezondheid en vond het intellectueel en filosofisch interessant. Gezamenlijk publiceerde deze ‘bende van drie’ samen met onder anderen Alex Jadad een baanbrekend artikel in het British Medical Journal, nu tien jaar geleden. Het artikel beschrijft een voorstel om gezondheid te beschouwen als het vermogen van mensen om veerkrachtig om te gaan met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven en daarbij eigen regie te kunnen voeren. Dit voorstel werkte Huber verder uit tot het concept Positieve Gezondheid.
“Gezondheid zoals gedefinieerd door de WHO – een toestand van volledig fysiek, geestelijk en sociaal welbevinden – is niet of nauwelijks bereikbaar en te statisch, dus geen goed richtsnoer voor praktijk en beleid. En niet inclusief: ook de vele mensen met chronische aandoeningen werken immers aan hun gezondheid. Daarom publiceerden wij in 2011 het 'new dynamic concept of health’ waarin adaptief vermogen en veerkracht centraal staan*. Het daaruit voortgekomen begrip ‘Positieve Gezondheid’ past uitstekend bij de uitdagingen waarvoor zorg en samenleving anno nu staan. Daarom heb ik begin dit jaar voorgesteld om deze conferentie te houden. Ik ben zeer tevreden over het schitterende resultaat.” - André Knottnerus, oud-voorzitter Gezondheidsraad (2001-2010) en medegrondlegger van het nieuwe gezondheidsconcept
“Het is belangrijk om bij dit jubileum stil te staan om te markeren dat er sinds de lancering van Positieve Gezondheid heel veel gebeurd is. Je kunt zelfs stellen dat het een omwenteling in het denken over gezondheid tot stand gebracht heeft. Zoiets mag gevierd worden. In alle sectoren van zorg en zelfs ook daarbuiten zie je dat er met het begrip Positieve Gezondheid gewerkt wordt. Het lijkt wel of we met ons allen hierop hebben zitten wachten. We hebben de tijdgeest dus enorm mee. Het mes snijdt mijns inziens aan twee kanten. Door een patiënt veel breder te bezien dan alleen de ziekte doen we hem of haar veel meer recht. En de professional die met positieve gezondheid aan de slag gaat ervaart veel meer arbeidsvreugde.” - Henk Smid, oud-directeur van ZonMw (2001-2009)
De tijd blijkt rijp voor deze dynamische visie op gezondheid. Hubers verwachtingen zijn ver overtroffen. Het begrip Positieve Gezondheid is inmiddels uitgegroeid tot een beweging die in Nederland en zelfs wereldwijd navolging vindt. Veel zorgverleners zien de waarde in van deze visie op gezondheid en wat het ons oplevert om te kijken naar de mens als geheel en naar wat zijn of haar leven betekenisvol maakt. Zo kan iemand een chronische ziekte of een beperking hebben, maar zich op veel terreinen wel gezond voelen. Dat betekent winst voor zowel het zorgsysteem als voor de mens zelf: mensen worden minder (onnodig) doorverwezen én voel zich beter geholpen.