Zorginstituut Nederland en ZonMw werken samen aan een nieuwe subsidieregeling: Veelbelovende Zorg, een opvolger van het instrument Voorwaardelijke Toelating. De regeling is bedoeld voor potentieel veelbelovende zorg waarvan de kosten zo hoog zijn, dat onderzoek niet van de grond komt. De financiële steun moet, nadat de (kosten)effectiviteit is aangetoond, opname in het basispakket versnellen.
Tijdens een bijeenkomst in Utrecht op 19 februari 2019 geven de voorzitter van de adviescommissie veelbelovende zorg en medewerkers van ZonMw en Zorginstituut Nederland een uitgebreide toelichting op de nieuwe regeling. Commissievoorzitter Hans Büller zegt te hopen dat deze regeling het beter zal doen dan voorganger Voorwaardelijke Toelating, die te complex was. Een aantal aspecten is anders: de toegankelijke opzet, de twee aanvraagrondes per jaar en de hoogte van de subsidiepot: 69 miljoen euro per jaar.
Voor de regeling komen medische technologie en hulpmiddelen in aanmerking, en specifieke groepen geneesmiddelen (ATMP’s, die worden gebruikt voor cel- of gentherapie, en off-label geneesmiddelen die al zeven jaar een marktregistratie hebben). ‘Laten we zeggen: van looprek tot gen’, vat Büller samen. In alle gevallen moet er sprake zijn van marktfalen.
‘Vraag je af: is deze regeling op mij van toepassing?’
‘Innovaties gaan rap en willen we graag snel naar de patiënt krijgen’, zegt Marleen Bink. ‘Om in het basispakket te komen moet zorg toegankelijk, betaalbaar en effectief zijn t.o.v. bestaande zorg in Nederland. Maar wat als de kosten voor de zorg te hoog zijn om er onderzoek naar te kunnen doen?’ Ze geeft een toelichting bij de achtergrond van de regeling, de procedure en een wegwijzer voor andere mogelijke subsidies. Bij de opzet is erop gelet dat de procedure snel en toegankelijk is. ‘Omdat een beslissing over toelating tot het basispakket het uiteindelijke doel is en hiervoor onderzoeksgegevens nodig zijn, werken ZonMw en Zorginstituut Nederlandnauw samen bij deze regeling.’
De procedure start met het indienen van een projectidee. Na beoordeling door de commissie krijgt de indiener het advies om wel of niet een uitgewerkte aanvraag in te dienen. Een projectsubsidie wordt voor maximaal zes jaar verleend. Na afloop beoordeelt het Zorginstituut binnen zes maanden of de betreffende zorg in het basispakket kan instromen. ‘Let op: het obstakel moet liggen in de zorgkosten, niet de onderzoekskosten’, zegt Bink. ‘De zorgkosten moeten 80 procent of meer zijn van het aangevraagde subsidiebedrag. Dus vraag je af: is dit voor mij van toepassing? Misschien is een andere route logischer om de innovatie op de markt te krijgen, bijvoorbeeld betaling door de patiënt zelf of door de zorgaanbieder.’
‘Duurdere zorg alleen als het aantrekkelijk is.’
Niet alle zorg die wordt toegelaten tot het basispakket wordt beoordeeld door het Zorginstituut, legt Hedi Schelleman uit: bij het open systeem beoordelen eerst de zorgverzekeraars en de beroepsgroep of nieuwe zorg tenminste even effectief is als de bestaande zorg in Nederland. Bij een standpunt over de toelating tot het basispakket zijn er drie smaken: de zorg is bewezen even effectief, de zorg is bewezen niet even effectief of de effectiviteit is (nog) niet bewezen. ‘Voor die laatste situatie is de regeling Veelbelovende Zorg bedoeld als het gaat om zorg die op basis van de beschikbare onderzoeksgegevens wel veelbelovend lijkt.’
Schelleman licht de criteria voor deelname toe. Een daarvan is: de betreffende zorg moet, als de zorg bewezen effectief is, uit het basispakket vergoed kunnen worden. Schelleman: ‘Check goed of er geen wettelijke belemmering is waardoor de zorg niet uit het pakket vergoed mag worden. Zo mogen de eerste 20 sessies fysiotherapie niet vergoed worden. Over het criterium marktfalen: ‘De overheid mag alleen geld geven als potentieel veelbelovende zorg door falende marktwerking niet bij de patiënt komt, bijvoorbeeld omdat de kosten van het onderzoek te hoog zijn en de toekomstige markt te klein is.’ Andere criteria zijn onder andere samenwerking, veiligheid en werkzaamheid. ‘Ik geef je als tip mee: zorg dat je zorg doelmatig is’, zegt Schelleman. ‘Als het duurder is dan bestaande zorg, moet je kunnen onderbouwen waarom het tóch aantrekkelijk is.’ Ook de ziektelast weegt in de beoordeling van de relevantie van de aanvraag mee: ‘Voor een ernstige aandoening is de maatschappij bereid meer te betalen voor een behandeling dan voor een minder ernstige aandoening’.
‘Plan het project zo dat er aan het eind een bruikbaar verslag ligt’
Karen van Liere-Visser legt uit welke eisen er gesteld worden aan kwaliteit. Er moet een plan van aanpak zijn met daarin een onderzoeksopzet (‘bij de uitkomstmaten gaat het erom: wat is het belang van de patiënt?’) en een plan voor de economische evaluatie. Ook over de haalbaarheid moet zijn nagedacht. Omdat de looptijd van zes jaar een harde grens is, is het zaak om tijdig te beginnen aan de onderzoeksanalyses, waarschuwt ze. ‘Plan het zo dat er aan het eind van die periode een bruikbaar verslag ligt.’
Aan samenwerking wordt veel waarde gehecht, en ook aan een evenwichtig projectteam. ‘U kunt het niet alleen’, zegt Van Liere. ‘Dus zorg voor een methodoloog, een statisticus en een implementatiedeskundige vanaf het opstellen van het projectidee. Vergeet ook de patiëntenparticipatie niet.’ De uitgewerkte aanvraag moet ook een systematische review bevatten waarin besproken wordt wat er al gepubliceerd is over de standaard zorg. Een laatste tip is: ‘Schrijf helder, gebruik de gevraagde tussenkopjes, lees de subsidieregeling en de toelichting nauwkeurig, en dien alles compleet in.’ Schelleman vult aan: ‘Ik wil benadrukken dat je als aanvrager niet alleen bent. We begeleiden de gehonoreerde projecten en denken graag mee.’
‘Denk na over je exitprocedure’
Tijdens tussentijdse vragenrondes en de discussie na afloop zijn er veel vragen over de planning: hoe zwartwit is de zesjaren-grens voor dit soort complexe projecten? Heel zwartwit, is het antwoord. En wat als binnen die tijd de effectiviteit niet aangetoond kan worden? ‘Kies dan een uitkomstmaat die je eerder kan meten en een goede relatie heeft met de effecten op de lange termijn’, zegt Schelleman. En hoe moet het met de patiënten in de zes maanden waarin de duiding door het Zorginstituut plaatsvindt? Denk vooraf na over je exitprocedure, is het antwoord. ‘In die periode is er geen subsidie voor de zorgkosten, dus reserveer daar geld voor als het om een chronische behandeling gaat.’
Daarnaast zijn er inhoudelijke vragen. Kun je bijvoorbeeld bij de introductie van een off-label geneesmiddel ook de opnamekosten opvoeren? Dat blijkt er vanaf te hangen. Zijn die kosten er normaal ook, vraagt Bink. ‘Welke kosten schaar je onder zorg en welke onder onderzoek? Of is dit een toevoeging aan bestaande zorg? Dat kan een grijs gebied zijn.’ Een andere vraag is of ook zorgconcepten in aanmerking komen. Schelleman: ‘Wat is de belemmering? Is het feit dat de interventie niet bewezen effectief is t.o.v. de bestaande zorg, de bottleneck? Je kunt dit altijd met ons overleggen. Dit is een complexe regeling, en dat is precies de reden dat we gekozen hebben voor een eerste toetsing van het projectidee vóór de uitgewerkte aanvraag.’
Fotografie: Studio Oostrum
Tekst: Annette Wiesman
Bij vragen, mail naar veelbelovendezorg@zinl.nl