In het programma Voor elkaar! startten inmiddels rond de 60 projecten, enkele daarvan zijn inmiddels afgerond. Wat kunnen we van deze projecten leren? Wat zijn succesfactoren? Hoe zorg je dat jouw project echt impact heeft? Een gesprek met Marie José van Rooy en Jolanda Huizer.
De allerbelangrijkste les is volgens Mare José van Rooy, implementatiespecialist bij ZonMw, dat je van het begin af aan samenwerkt met de doelgroep, met de mensen die van jouw project profiteren. ‘Dat zijn de mensen voor wie je het doet, zij kunnen je vertellen waar ze behoefte aan hebben en wat voor hen wel of niet werkt. We werken binnen Voor elkaar! vanuit het patiëntenperspectief. Dus de patiënten, of beter gezegd de directbetrokkenen, moeten van meet af aan centraal staan.’
‘Onze boodschap is dus om zoveel mogelijk te werken vanuit de mensen voor wie het probleem echt speelt’, zegt Huizer. ‘Kijk samen wat er precies aan de hand is en zoek samen naar oplossingen. Wat voor de één werkt, hoeft nog niet voor de ander te werken. En probeer vooral over de grenzen van je eigen patiëntenorganisatie heen te kijken. Misschien hebben mensen die geen lid zijn van jouw vereniging, maar wel met dezelfde problematiek te maken hebben, wel behoefte aan iets anders dan het reguliere aanbod. Of misschien zijn er andere patiëntengroepen die willen samenwerken.’
‘Neem bijvoorbeeld Zuid-Limburg waar ze regionaal gesprekgroepen ondersteunen’, vervolgt de programmamanager. ‘Een oud principe in een nieuw jasje. Zij hebben gespreksgroepen nieuw leven ingeblazen door het aanbod van allerlei organisaties regionaal te bundelen en te promoten. Op die manier bereik je én de mensen die lid zijn van een vereniging én de mensen die dat niet zijn. En zo nodig wordt er een groep opgestart over een probleem waar helemaal geen vereniging voor is. Simpelweg omdat daar wel behoefte aan is.’
‘Het mooiste is natuurlijk als een projectidee ontstaat vanuit die directbetrokkenen zelf’, vult programmamanager Jolanda Huizer aan. ‘Soms zien we dat een plan ontstaat bij professionals die daar vervolgens patiënten bij betrekken. Dat kan natuurlijk prima, maar je staat eigenlijk al gelijk op achterstand. Het werkt gewoon beter als iets voortkomt uit de doelgroep zelf, als mensen de noodzaak voelen om iets te veranderen dat voor hen belangrijk is. Die ‘noodzaak’ maakt dat ze aan de slag gaan, met volle kracht vooruit willen.’
Van Rooy: ‘Inderdaad, dat zie je bij uitstek bij de projecten van ouders met een kind met een aandoening of beperking. Die mensen zijn super gemotiveerd. Daar zit echt ‘noodzaak’ achter. Hun kind loopt ergens tegenaan en zij zetten vervolgens alles op alles om te zorgen dat de belangen van hun kind worden gediend. Kijk maar naar het project Zorgeloos naar school. Het mooie is dat het begon voor kinderen met diabetes, maar inmiddels zijn ook allerlei organisaties aangehaakt van ouders met kinderen met een geheel andere aandoening. Omdat zij diezelfde noodzaak voelen.’
‘Impact betekent natuurlijk ook dat je veel mensen bereikt en dan vooral mensen die voorheen nog aan de zijlijn stonden’, zegt Van Rooy. ‘Dat Limburgse project is daar inderdaad een mooi voorbeeld van. Maar soms zie ik een subsidieaanvraag voor een probleem dat duizenden mensen aangaat en dan is er een oplossing bedacht voor slechts 80 van hen. Dan heb je dus te weinig impact.’ Huizer: ‘Dat doen ze bijvoorbeeld wel goed bij Spierziekten Nederland. Hun Spieracademie met bijvoorbeeld webcasts heeft een groot bereik en je hoeft echt geen verenigingslid te zijn. Je hebt alleen een internetverbinding nodig om mee te kunnen doen.’
‘Als een ervaringsdeskundige aan het woord is, dan heeft dat al impact van zichzelf’
‘Eigenlijk word ik iedere keer nog het meest geraakt als ik een project zie dat helemaal door de betrokkenen zelf wordt gerund’, zegt Van Rooy. ‘Gewoon van A tot Z, voor, door en met de mensen waar het om draait. En dat hoeft niet per se een megagroot project zijn. Zoals die scootmobielroutes die ze in Doesburg uitzetten. Zelf bedacht, zelf gemaakt. Dat is toch prachtig?’ ‘Ja, als mensen zelf een oplossing bedenken voor hun eigen probleem, dan werkt dat goed’, vult Huizer aan. ‘En ook niet vergeten: als een ervaringsdeskundige aan het woord is, dan heeft dat al impact van zichzelf.’
Dat roept de vraag op of je om impact te bereiken, vooral een ‘noodzaak’ en de mensen zelf nodig hebt. ‘Eh ja, maar dan ben je er echt nog niet hoor’, zegt Van Rooy. ‘Je moet met Jan en alleman samenwerken en kunnen netwerken. Maar ook mensen motiveren en je moet zorgen voor een breed draagvlak en borging.’ ‘Mmmm’, zegt Huizer. ‘Dat klinkt als ‘je moet als ervaringsdeskundige ook goede netwerker of professionele projectleider zijn….’. Daar zit wel een mogelijk dilemma. Dat is een mooi onderwerp voor een volgend artikel.’
Ze vervolgt: ‘De boodschap voor nu is denk ik wel duidelijk: werk vanuit een behoefte, een gevoelde noodzaak en doe dat dan zelf, als patiënten, samen met alle betrokkenen.’ Van Rooy: ‘En betrokkenen zijn meer dan de patiënten alleen. Ook zorgprofessionals, wethouders, andere patiëntenorganisaties, eigenlijk alles en iedereen die ermee te maken heeft….’